les 5 - Europese unie (Mickey)


Thema 3 - Politiek- les 5 - Europese unie
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les


Thema 3 - Politiek- les 5 - Europese unie

Slide 1 - Tekstslide

Indeling

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
In de vorige les hebben wij:
  • Heb ik geleerd wat de taken van de regering zijn;
  • heb ik geleerd wat een ministerie is;
  • heb ik geleerd welke taken de Tweede Kamer heeft.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Lesprogramma
  • leer- en lesdoelen
  • Opdracht 'Europa'
  • Opdracht 'de Europese Unie'
  • Opdracht 'Europees parlement'
  • Bespreken les- en leerdoelen 

Slide 5 - Tekstslide

  • Weet je wat de Europese Unie is;
  • weet je waaraan je kunt merken dat Nederland lid is van de Europese Unie;
  • weet je hoe je als Nederlander invloed kunt uitoefenen op Europese beslissingen. 

Slide 6 - Tekstslide

lesdoelen
Aan het einde van les:
  • Weet ik hoe ik informatie moet zoeken via een betrouwbare bron op internet;
  • heb ik tijdens een klassengesprek mijn mening gegeven over een stelling. 

Slide 7 - Tekstslide

Theorie 1: Europese Unie
Europese Unie
Nederland is lid van de Europese Unie (EU). De Europese Unie is een organisatie van 27 landen die veel met elkaar samenwerken. De lidstaten maken afspraken met elkaar, bijvoorbeeld over handel en politiek. Je kunt aan verschillende dingen merken dat Nederland lid is van de EU. Zo betaal je met de euro en kun je naar andere EU-landen reizen zonder dat je door grenscontroles moet. 
Europese wetten
Eu-landen leggen hun afspraken vast in Europese wetten. Alle lidstaten moeten zich aan deze wetten houden. Nederland dus ook.
 
Maak opdracht 1  in tweetallen op blz. 111                             Pak er een laptop bij!

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Opdracht 1
resultaat: Je hebt met behulp van het internet opdracht 1 gemaakt en informatie opgezocht over de Europese unie 


Hoe: in tweetallen
hulp: computer of 1 telefoon per tafel
tijd: 20 minuten
Wat: Opdracht 1 op Blz. 111 en 112 A tot en met C
klaar?: steek je hand op, de docent komt bij je kijken. 
                                                                                                                                                 Pak er een laptop bij!

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Landen met de euro:

Andorra; België; Cyprus; Duitsland; Estland; Finland; Frankrijk; Griekenland; Ierland; Italië; Kosovo Kroatië; Letland; Litouwen; Luxemburg; Malta; Monaco; Montenegro Nederland; Oostenrijk; Portugal; San Marino; Slovenië; Slowakije; Spanje; Vaticaanstad.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 2
resultaat: Je hebt nagedacht over de voor en nadelen van de Europese uni en hier argumenten voor en tegen gemaakt. 
Hoe: alleen of tweetal
hulp: filmpje op studiemeter (via bord) 
tijd: 10 minuten
Wat: Opdracht 2 op Blz. 113 en 114 A tot en met f (G en H klassikaal) 
klaar?: Wacht op het klassengesprek. 



Slide 13 - Tekstslide

Stelling: Het is goed dat Nederland lid is van de Europese Unie. Bedenk een argument voor en een argument tegen de stelling.

Slide 14 - Open vraag

Theorie 2: Europees Parlement
Een Europese wet mag pas worden ingevoerd als het Europese Parlement de wet goedkeurt. 
In het Europees Parlement zitten volksvertegenwoordigers uit alle EU-landen. Net als de Tweede Kamer in Nederland, stemt het Europees Parlement over nieuwe wetten. Een wet wordt pas ingevoerd als een meerderheid van het Europees Parlement voor de wet stemt. 

Europese verkiezingen
Elke vijf jaar worden er verkiezingen gehouden voor het Europees Parlement. Alle inwoners van de EU van 18 jaar en ouder mogen dan stemmen. In Nederland kiezen we wie er namens Nederland beslissingen mogen nemen in het Europees Parlement. Net als bij de andere verkiezingen in Nederland, horen de kandidaten bij een politieke partij

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 3: Stemming
Opdracht: met de klas gaan we een stemming van de tweede kamer naspelen. 
Lees het wetsvoorstel, denk dat eerst na over welke argumenten je voor en tegen dit wetsvoorstel kunt bedenken. Schrijf deze voor jezelf op. 

- De docent verdeeld de rollen en is de voorzitter van het debat en de stemming
- 1 student speelt de minister (die mag niet stemmen)
- 1 student is tegen het wetsvoorstel
- de rest van de studenten weten het nog niet, of zijn voor het wetsvoorstel. 

Het wetsvoorstel is: Nederland moet uit de Europese unie.

Slide 16 - Tekstslide

  • Weet je wat de Europese Unie is;
  • weet je waaraan je kunt merken dat Nederland lid is van de Europese Unie;
  • weet je hoe je als Nederlander invloed kunt uitoefenen op Europese beslissingen.

Slide 17 - Tekstslide

lesdoelen
Aan het einde van les heb ik:
  • Weet ik hoe ik informatie moet zoeken via een betrouwbare bron op internet;
  • heb ik samen met klasgenoten aan de hand van een begroting, gekozen welke plannen wij belangrijk vinden.

Slide 18 - Tekstslide