- Voedselallergie = Er komt een reactie van het lichaam vrijwel meteen na eten van een allergeen. Allergeen is de stof waar je allergisch voor je bent.
- Voedselintolerantie = Als je intolerant bent voor een bepaalde voedingsstof, komt de reactie veel later.
- 8 tot 48 uur
Symptomen: Niezen, huiduitslag, rode ogen, etc.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Coeliakie - bladzijde 233
= Een intolerantie voor gluten
Dat betekent dat het lichaam geen gluten kan verdragen.
- Vervelende buikklachten
- Darmwand kan ernstig beschadigen, gevolg =
Bloedarmoede, vermoeidheid, gewichtsverschil , ondergewicht etc.
Slide 5 - Tekstslide
E-nummers / Additieven
bladzijde 236
E-nummer zijn stoffen die toegevoegd worden aan een voedingsmiddel.
Soorten additieven:
Kleurstoffen : aantrekkelijker maken van voedsel
Conserveermiddelen : Product langer houdbaar maken
Emulgatoren: Zorgt er voor dat bepaalde stoffen kunnen samenmengen zoals olie & water. Voorbeeld = eigeel
Verdikkingsmiddelen: zorgt ervoor dat het product dikker wordt
Geleermiddelen : Zorgt er voor dat producten steviger worden
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
BMI Berekenen
Om na te gaan of iemand te zwaar is, wordt de Body Mass Index (BMI) gebruikt.
Je berekent dit zo: Gewicht : (lengte x lengte)
Voorbeeld:
Mark is 14 jaar, 1,70 meter lang en weegt 68 kilo.
1) De som wordt dan 68: (1,70 x 1,70)
2) Eerst bereken je 1,70 x 1,70 = 2,89.
3) Daarna deel je het gewicht door de uitkomst van de lengte x lengte -> 68: 2,89 = 23,52
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
TOETS
Dinsdag 5 oktober
Leren basisstof 1 + 2 + 3 + 4
Alle roze teksten + theorie (achter in het werkboek!)