Herhaling zinsdelen t/m bwb + nieuw zinsdeel

WELKOM
HERHALING ZINSDELEN BENOEMEN

Log alvast in in de LessonUp en leg je telefoon omgekeerd op je tafel.

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

WELKOM
HERHALING ZINSDELEN BENOEMEN

Log alvast in in de LessonUp en leg je telefoon omgekeerd op je tafel.

Slide 1 - Tekstslide

Doel en planning
Doel van de les: aan het einde van de les kun je de zinsdelen pv, wg, ow, lv, mv en bwb benoemen.

Planning van de les:
- herhaling alle zinsdelen

Slide 2 - Tekstslide

Hoe vind je de pv in een zin?

Slide 3 - Open vraag

Ik heb hem gisteren een zoen gegeven op het bankje in het park.
De pv = ?

Slide 4 - Open vraag

Hoe vind je het wg in een zin?

Slide 5 - Open vraag

Ik heb hem gisteren een zoen gegeven op het bankje in het park.
wg = ?

Slide 6 - Open vraag

Hoe vind je het onderwerp in een zin?

Slide 7 - Open vraag

Ik heb hem gisteren een zoen gegeven op het bankje in het park.
ow = ?

Slide 8 - Open vraag

Hoe vind je het lv in een zin?

Slide 9 - Open vraag

Ik heb hem gisteren een zoen gegeven op het bankje in het park.
lv = ?

Slide 10 - Open vraag

Er zit altijd een lv in een zin
A
klopt!
B
klopt niet.....

Slide 11 - Quizvraag

Een lv begint NOOIT met een voorzetsel (vz)
A
klopt!
B
klopt niet...

Slide 12 - Quizvraag

Hoe vind je het mv in een zin?

Slide 13 - Open vraag

Ik heb hem gisteren een zoen gegeven op het bankje in het park.
mv = ?

Slide 14 - Open vraag

Wanneer er een lv in een zin staat, staat er ook altijd een mv in
A
klopt!
B
klopt niet.....

Slide 15 - Quizvraag

Hoe vind je de bijwoordelijke bepaling(en) (bwb) in een zin?

Slide 16 - Open vraag

Ik heb hem gisteren een zoen gegeven op het bankje in het park.
bwb = ?

Slide 17 - Open vraag

Er kunnen meerdere bwb in een zin staan
A
klopt!
B
klopt niet.....

Slide 18 - Quizvraag

Naamwoordelijk gezegde

Zegt iets over wat iets of iemand IS

bestaat uit een
- werkwoordelijk deel (koppelwerkwoord)
&
- naamwoordelijk deel
(de eigenschap)

Er is hierbij nooit een lijdend vw
Werkwoordelijk gezegde

Zegt iets over wat iets of iemand DOET

bestaat uit 
alle werkwoorden uit de zin

Slide 19 - Tekstslide

Koppelwerkwoorden


zijn
worden
blijven
lijken



schijnen 
heten
dunken
voorkomen

Slide 20 - Tekstslide