Kies bij de volgende vragen het juiste alternatief.
a Een koolstofatoom is opgebouwd uit:
A een kern met protonen, met daaromheen neutronen en elektronen
B een kern met neutronen, met daaromheen protonen en elektronen
C een kern met protonen en neutronen, met daar omheen elektronen
D een kern van protonen, neutronen en elektronen.