Thema 1 - 1.3 Eten + teamtornooi 1.1 en 1.2

WELKOM 
Welkom bij 
Biologie 
Mevr. el Hamiti
2B
Donderdag 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

WELKOM 
Welkom bij 
Biologie 
Mevr. el Hamiti
2B
Donderdag 

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
  • Herhaling
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Teamtornooi
  • Afsluiten 
  • Huiswerk volgende les noteren in agenda 
Wat gaan we deze les doen?

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een voedingsmiddel?
A
eiwit
B
vet
C
koekje
D
koolhydraten

Slide 3 - Quizvraag

Dit voedingsmiddel is...
A
Plantaardig
B
Dierlijk
C
Zowel plantaardig als dierlijk
D
Niet dierlijk of plantaardig

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn voedingsstoffen?
A
Alles wat je eet en drinkt
B
Stoffen uit planten die je lichaam niet kan verteren
C
Bruikbare bestanddelen/ingrediënten uit voedingsmiddelen

Slide 5 - Quizvraag

Deze voedingsstoffen zijn vooral brandstoffen
A
Water en vitaminen
B
Koolhydraten, eiwitten en mineralen
C
Vetten, eiwitten en water
D
Alleen koolhydraten, eiwitten en vetten

Slide 6 - Quizvraag

Wat doen voedingsvezels?
A
Zorgen ervoor dat je energie hebt
B
Zorgen ervoor dat je niet ziek wordt
C
Zorgen ervoor dat je darmen goed werken
D
Zorgen ervoor dat je cellen kunt maken

Slide 7 - Quizvraag

Thema 1. Voeding, vetering en verbanding
1.3 Eten

Slide 8 - Tekstslide

Begin vertering
In de mondholte begint de vertering.
Tanden en kiezen  (kauwen) zorgen voor oppervlakte vergroting van het voedsel. 
De enzymen in je speeksel kunnen zo meer plekken bereiken en de vertering verloopt dan sneller.

Slide 9 - Tekstslide

Kauwen =
Oppervlaktevergroting
Door te kauwen worden de stukjes verdeeld in kleinere stukjes waardoor het oppervlakte wordt vergroot

Slide 10 - Tekstslide

Enzymen
Enzymen zijn stoffen(eiwitten) die reacties versnellen.  

Enzymen in verteringssappen zorgen voor snellere afbraak voedingsstoffen

Een enzym:
  1. bindt aan de voedingsstof
  2. knipt de voedingsstof in stukken
  3. laat los en kan opnieuw een zelfde voeidigsstof afbreken

Slide 11 - Tekstslide

Verteringssappen
  • Vertering gebeurt met verteringssappen
  • Die verteringssappen worden gemaakt in de verteringsklieren
  • Verteringssappen bevatten enzymen


Slide 12 - Tekstslide

Mondholte
In de mondholte wordt voedsel gekauwd en vermengd met speeksel.
Speeksel is het eerste verteringssap en wordt gemaakt in speekselklieren.

Speeksel bestaat uit water, slijm en een enzym.
Dit enzym begint met de vertering van zetmeel > glucose

Functie speeksel: 
      * Enzymen verteren van zetmeel gedeeltelijk
      * Bacteriën worden gedood 
      * Slijm maakt voedsel glijdbaar

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Tanden

Slide 15 - Tekstslide

Glazuur, Tandvlees en Kaakbeen

Slide 16 - Tekstslide

poetsen!
Waarom eigenlijk?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Goede mondverzorging
  • 2x tandenpoetsen ( 2 minuten per keer) elektrisch of met de hand poetsen beter?
  • tanden flossen of tandenstoker gebruiken
  • 2x per jaar naar de tandarts
  • niet teveel snoepen
  • drink water en geen zure/ zoete dranken

Slide 21 - Tekstslide

Cariës is....
A
een gaatje in het tandglazuur
B
het ontbreken van verstandskiezen
C
een scheefstaand gebit
D
tandsteen

Slide 22 - Quizvraag

wat is de functie van tandglazuur?
A
Het afbijten van voedsel
B
Het vastzetten van de tand in de kaak
C
Het tandbeen beschermen tegen zuren
D
het aantonen van tandplak

Slide 23 - Quizvraag

Hoe noemen we tandplak dat is versteend?
A
tandplak
B
tandbeen
C
tandsteen
D
tandglazuur

Slide 24 - Quizvraag

Aantekeningen
Cariës (gaatje) = aantasting van het tandglazuur waardoor een gaatje in een tand of kies ontstaat. 
Gebit = alle tanden en kiezen in je mond.
Tandplak = dun laagje op de tanden en kiezen, dat bestaat uit bacteriën en voedingsresten.
Tandsteen = harde laag verkalkt tandplak.
Glazuur = harde, buitenste laag van de tand.
Speeksel = verteringssap dat bestaat uit enzymen, slijm en water.
Verteringssappen = vloeistoffen die helpen bij de vertering van voedsel.
Verteringsproducten = stoffen die ontstaan door de vertering van voedingsstoffen.
Enzymen = eiwitten die processen in je lichaam sneller laten verlopen.

Slide 25 - Tekstslide

vragen
VRAGEN? 

Slide 26 - Tekstslide

timer
3:00

Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk 
Schrijf mee in je agenda!

Donderdag 19 september:
TOETS: SO 1.1 en 1.2 

gebruik je aantekeningen, je leerboek en de gemaakte opdrachten bij het leren.

Slide 28 - Tekstslide


Teamtornooi - Spelregels
Wat is de bedoeling? 
  • Naar elkaar luisteren 
  • Respect hebben voor elkaar 
  • Iedereen moet meedoen (als team werken)
  • Verdeel de taken
  • groepjes maken (ik doe dat)
  • Zacht praten/fluisteren
timer
15:00

Slide 29 - Tekstslide

Evaluatie

Slide 30 - Woordweb