H3 WOI

Hoofdstuk 3 
De Eerste Wereldoorlog
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3 
De Eerste Wereldoorlog

Slide 1 - Tekstslide

Tijdvak, KA en Periode
Tv 9 tijd van wereldoorlogen
         37. Het voeren van twee wereldoorlogen.
         38. De crisis van het wereldkapitalisme.
         39. Het in de praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme / nationaalsocialisme.
         40. De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie.
         41. Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme.
         42. Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de     
                 burgerbevolking bij oorlogvoering.
         43. Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden.
         44. De Duitse bezetting van Nederland

Periode:    Moderne tijd

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
-Kenmerkende aspecten van tijdvak 9 kennen, herkennen en toepassen.
-Leerdoelen blz 66-67
-Oorzaken en gevolgen WOI
-Hoe en waarom ontstonden bondgenootschappen.
-Op welke wijze veroorzaken bondgenootschappen WOI.
-Verloop van strijd aan het Oostfront en Westfront
-Gevolgen WOI voor militairen en burgers
-Waarom was WOI een wereldoorlog?
-Verschillende soorten gevolgen en oorzaken onderscheiden.
-Begrippen, personen en jaartallen kennen en herkennen

Slide 3 - Tekstslide

De naam 'Eerste WEreldoorlog'.....
  • De naam 'Eerste Wereldoorlog' werd pas voor het eerst rond 1920 gebruikt.

  • Veelgebruikte namen voor de oorlog zijn (nu nog steeds): The Great War (En.), Der Grosse Krieg (Dld.), La Grande Guerre (Fr.) of De Groote Oorlog (Bel.)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Engeland rond 1900. Wat is kenmerkend?

Slide 6 - Open vraag

3.2 Je eigen volk en je eigen land
  • Industriële revolutie 18de / 19de eeuw:                                                                           - Nieuwe producten : Trein, telegrafie, telefoon, auto’s, maar ook wapens     - Slechte arbeidsomstandigheden.                                                                       -  -       - Ontstaan socialisme. Komen op voor arbeiders.
  • Bevolking verdeeld in lagen:
       - Adel speelt belangrijke rol, maar macht en geld neemt af.
       - Middenklasse belangrijker, vanwege rijkdom
       - Arbeiders.

Slide 7 - Tekstslide

Europa 1815 (Congres van Wenen)

Slide 8 - Tekstslide

Nationalisme 
  • Begrip = 1. Trots zijn op eigen land. 
                   2. Eigen staat willen stichten 

  • 19de eeuw = eeuw van nationalisme. KIJK NAAR KAART  1815              - België   : waarom?                                                                                          - Italië : waarom?                                                                                              -Duitsland : waarom? 

Slide 9 - Tekstslide

Nationalisme in Duitsland

Slide 10 - Tekstslide

Nationalisme in Duitsland 
- Duitsland verdeeld in vele staatjes
- Eenheidsstaat Duitsland voordeliger. 
- Otto von Bismarck uit Pruisen (foto): “Nationalisme door Eisen und Blut (Ijzer en Bloed)”
- Oorlog tegen Denenmarken en Oostenrijk-Hongarije.
- 1870: Frankrijk verklaart Duitsland uit angst voor een te sterk Duitsland.

Slide 11 - Tekstslide

Frans-Duitse (of Pruisische) oorlog 1870-1871
  •  Frankrijk verliest.
  • 18 januari 1871 : keizerrijk Duitsland.
              - Vorst Pruisen wordt eerste keizer
              - Frankrijk verliest het rijke Elzas-Lotharingen
              - Frankrijk moet betalen
              - Gevolg: Frankrijk wil revanche
  • Duitsland wil: 1. Een groot rijk = imperialisme   2. Sterke industriestaat                                         3. Vloot

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Veelvolkerenstaat

Slide 14 - Tekstslide

veelvolkerenstaat
  • Rusland / Oostenrijk-Hongarije / Ottomaanse of Turkse rijk           - Veel nationaliteiten die eigen staat wilden oprichten.
          - Verschillende culturen (o.a. taal en geloof)
          -Grote rijken.
          - Steeds zwakker.
  • OH en RU strijden om gebieden op Balkan (onderdeel Ottomaanse rijk)
  • Hongarije vanaf 1867 eigen parlement = zelfbestuur.

Slide 15 - Tekstslide

Ontstaan bondgenootschappen
  • Ontstaan bondgenootschappen:
         - 1882 Du, It en Oostenrijk-Hongarije
         - 1892: Frankrijk en Rusland: Duitsland ‘inklemmen’.
         - GB op zoek naar bondgenoten: Frankrijk (logische bondgenoot!!!) .
  • Triple Entente / Geallieerden: (En, Fr en Ru): angst voor macht Duitsland
  • Triple alliantie / centralen: Oostenrijk-Hongarije en Duitsland. (Italië sluit zich min of meer aan) 

Slide 16 - Tekstslide

bondgenootschappen

Slide 17 - Tekstslide

‘Alles op een rijtje’ Oorzaken WOI
1. Nationalisme : zie vorige dia's

2. Imperialisme: Duitsland wil ook koloniën. Engeland en Frankrijk voelen zich bedreigd. 
3. Militarisme / bewapeningswedloop Nieuwe wapens door IR / nationalisme
4. Bondgenootschappen: Zie vorige dia. Leidt tot conflicten. Er werd beloofd elkaar te helpen bij een aanval.
5. Revanche-gedachte; Frans-Duitse oorlog 1870-1871 
                Een oorlog zou er komen, het was alleen de vraag wanneer. 


Slide 18 - Tekstslide

Von Schlieffenplan 1905!!!

Slide 19 - Tekstslide

Paragraaf 3
Van moordaanslag naar WOI
Aanleiding:
-28 juni 1914: Moord op kroonprins OH Frans-Ferdinand en zijn vrouw
-Vermoord door Gravilio Princip.
-Reden: nationalisme. OH moest Bosnie-Herzegovina aan Servië afstaan

Slide 20 - Tekstslide

vaardigheid: oorzaak-gevolg
Belangrijk onderscheid tussen:
     - Politiek
     - Economisch
     - Sociaal
     - Religieus / cultureel
Indirecte oorzaken: langer geleden / niet direct te herleiden
Directe oorzaken: kort geleden
Aanleiding: ‘druppel'

Slide 21 - Tekstslide

Van aanslag tot moord
-OH wil onderzoek naar moord.
-OH krijgt steun van Duitsland en stuurt ultimatum aan Servië.
-28 juli 1914. Servië weigert (verzekert van steun van Rusland) en OH verklaart Servië oorlog
-vanaf dat moment mobilisatie (= leger gereed maken) en oorlogsverklaringen. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

'De Groote Oorlog'
Begin WOI 28 juli 1914 (een maand na de moord)
Oorlogsplannen
       Duits plan
- 2 frontenoorlog voorkomen (Fr – Du – Ru)
- Von Schlieffenplan 2 (1914)
- Via België Frankrijk binnenvallen.
- Frankrijk snel verslaan; 6 weken = blitzkrieg / Rusland zou traag mobiliseren
- Na Frankrijk zouden ze richting het Oosten trekken. Zo voorkom je een Tweefrontenoorlog
- Verschil met eerste plan: Nederland blijft neutraal
        Frans plan; revanche-gedachte

Slide 24 - Tekstslide

2de Von Schlieffenplan 1914

Slide 25 - Tekstslide

Verloop oorlog
- Enthousiasme bij deelnemende landen.
- Duitsland wil via (neutrale)België naar Frankrijk, België weigert, Duitsland toch via België, Engeland steunt België en verklaart Du de oorlog.
- Von Schlieffenplan mislukt vanwege:
                            - sterke tegenstand België
                            - Rusland mobiliseert sneller, dus tweefrontenoorlog
                            - Slag bij de Marne: Duitse troepen kunnen Parijs niet
                              omsingelen. Inzet Fransen was enorm: met taxi’s naar front.
Loopgravenoorlog (zie volgende dia). SITZKRIEG IPV BLITZKRIEG
SITZKRIEG IPV BLITZKRIEG

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Loopgravenoorlog

Slide 29 - Tekstslide

Paragraaf 4 Oorlog op alle fronten 
Nieuwe wapens: 
-Gas
-Tank
-Mitrailleurs

Slide 30 - Tekstslide

nieuwe wapens

Slide 31 - Tekstslide

Burgers betrokken bij oorlog 

Slide 32 - Tekstslide

Burgers betrokken bij oorlog 
- Duitse vergeldingsacties in België vanwege tegenstand
- Meehelpen in oorlog
- Vluchtelingen vanuit België (1 miljoen)
- Dodendraad 
- Vrouwen nemen werk van mannen over
- Propaganda
- Schaarste door oorlog 

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Nationalisme is:
A
Een eigen staat voor je land willen.
B
Een grote liefde hebben voor je eigen volk.
C
Een leger hebben om je eigen volk te verdedigen.
D
Niet zwakker willen zijn dan andere volken.

Slide 38 - Quizvraag


Welk woord heeft niets
te maken met nationalisme?
A
vlag
B
land
C
mitrailleur
D
volk

Slide 39 - Quizvraag


Welk woord heeft niets
te maken met militarisme?
A
soldaat
B
volkslied
C
uniform
D
medailles

Slide 40 - Quizvraag


De Eerste Wereldoorlog duurde van...
A
1914 - 1917
B
1914 - 1918
C
1939 - 1945
D
1940 - 1945

Slide 41 - Quizvraag

In 1914 kwamen veel
Europese landen met elkaar in oorlog. Wat is daarvan geen oorzaak
A
nationalisme
B
opkomst van Hitler
C
militarisme
D
bondgenootschappen

Slide 42 - Quizvraag

Welke moord was de
aanleiding voor het uitbreken
van de Eerste Wereldoorlog?
A
De moord op de Duitse keizer, Wilhelm II
B
De moord op de Russische tsaar, Nicolaas II
C
De moord de keizer van Oostenrijk-Hongarije, Franz Jozef
D
De moord op de troonopvolger van het Oostenrijks-Hongaarse rijk Franz Ferdinand

Slide 43 - Quizvraag

Slide 44 - Tekstslide