mercredi le 24 avril

mercredi le 24 avril
* is je jas in je kluis of aan de kapstok?
* is je mobiel niet meer zichtbaar?
* is je kauwgom in de prullenbak?
* heb je je spullen voor je liggen?
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

mercredi le 24 avril
* is je jas in je kluis of aan de kapstok?
* is je mobiel niet meer zichtbaar?
* is je kauwgom in de prullenbak?
* heb je je spullen voor je liggen?

Slide 1 - Tekstslide

Aujourd'hui
- herhalen werkwoorden -ir en imparfait
-verder lezen
-woordjes leren

Slide 2 - Tekstslide

Weet je nog?
de imparfait

Slide 3 - Open vraag

imparfait

Slide 4 - Tekstslide


Imparfait; ik was =
A
je sommais
B
je sommerai
C
j'étais
D
j'éterais

Slide 5 - Quizvraag

IMPARFAIT. Wat zijn de juiste uitgangen van de imparfait?
A
ai, as, a ons, ez, ont
B
ais, ais, ait, ions, iez, aient
C
e, es, e, ons, ez, ent
D
a, ez, ont, ais, et

Slide 6 - Quizvraag

Nous (imparfait) ___
A
regardons
B
regardions
C
regardiez
D
regardez

Slide 7 - Quizvraag

Nous (imparfait) ___
A
avons
B
avions
C
aivons
D
avoins

Slide 8 - Quizvraag

Je (trouver, imparfait)
A
trouvait
B
trouve
C
trouvais
D
trouvai

Slide 9 - Quizvraag

Wat zijn de uitgangen in de P van de werkwoorden op -ir?
A
is, is, it, ons, ez, ent
B
e, es, e, ons, ez, ont
C
is, is, it, issons, issez, issent
D
e, es, e, ons, ez, ent

Slide 10 - Quizvraag

Werkwoorden op IR
Tu chois...
A
is
B
issons
C
it
D
issues

Slide 11 - Quizvraag

wat gebeurt er bij werkwoorden met ir in de P.C.?
A
ir wordt i
B
er gebeurt niks
C
ir wordt é
D
ir wordt u

Slide 12 - Quizvraag

Werkwoorden op IR
Elle (réussir)
A
réussis
B
réussissent
C
réussit
D
réusit

Slide 13 - Quizvraag

werkwoorden op - ir imparfait
Je ... (grossir)
A
grossiais
B
grossissais
C
grosiais
D
grossissait

Slide 14 - Quizvraag

On lit ensemble

Slide 15 - Tekstslide

au boulot
Kies uit de volgende opdrachten:
* verder lezen en samenvatten
* werkwoorden op -ir oefenen op verbuga
* leren apprendre 1-2-4-6-8

Slide 16 - Tekstslide