Grammatica 6.4 - 1 kgt

Grammatica 6.4 - 1 kgt
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grammatica 6.4 - 1 kgt

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Je weet hoe je de volgende zinsdelen in een zin moet vinden:

- persoonsvorm (PV) 
- werkwoordelijk gezegde (WG)
- onderwerp (O)
- lijdend voorwerp (LV)

Slide 2 - Tekstslide

1. Onderstreep de persoonsvorm 

--> verander de zin van tijd (of maak de zin vragend)

Hij maakt altijd mooie foto's. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Morgen moeten we een toets maken.

Slide 4 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Wanneer hebben we weer vakantie?

Slide 5 - Open vraag

2. Zet voor en achter de persoonsvorm zinsdeelstrepen.


--> Kijk welke woorden je samen voor de persoonsvorm kunt zetten.

Hij maakt altijd mooie foto's. 
          

Slide 6 - Tekstslide

3. Zoek het werkwoordelijk gezegde


--> WG = PV + alle andere werkwoorden in de zin

/ Hij / maakt / altijd / mooie foto's. / 
          
          

Slide 7 - Tekstslide

Het WG bestaat uit alle werkwoorden in een zin.

Hoort de PV ook bij het WG?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het WG in deze zin?

Je moet altijd je huiswerk maken.

Slide 9 - Open vraag

Wat is het WG in deze zin?

In het weekend slaap ik uit.

Slide 10 - Open vraag

4. Zoek het onderwerp

--> O = wie (of wat) + WG?

/ Hij / maakt / altijd / mooie foto's. / 
               WG 
          
          

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het onderwerp in deze zin?

Dat boek heb ik heel snel uitgelezen.

Slide 12 - Open vraag

Wat is het onderwerp in deze zin?

De leerling is het huiswerk vergeten.

Slide 13 - Open vraag

5. Zoek het lijdend voorwerp

--> LV = wie (of wat) + WG + O?

/ Hij / maakt / altijd / mooie foto's. / 
    O       WG 
          
          

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het lijdend voorwerp in de zin?

De leerling maakt het huiswerk.

Slide 15 - Open vraag

Wat is het lijdend voorwerp in de zin?

Ik mag morgen het avondeten kiezen.

Slide 16 - Open vraag

LET OP!
- Niet iedere zin heeft een lijdend voorwerp (LV). 
- Een lijdend voorwerp (LV) begint NOOIT met een voorzetsel.


tijdens de                                                           naast de
in de                                                                       voor de

Slide 17 - Tekstslide

Heeft deze zin een lijdend voorwerp:

De bal ligt op straat.
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp in de zin?
Ik verwacht een voldoende voor de toets.

Slide 19 - Open vraag

Aan het werk

Maak van paragraaf 6.4, opdr. 2ab en 3 (blz. 234)
= huiswerk donderdag

Slide 20 - Tekstslide