3.2 Inkomens zonder tegenprestatie

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat laat de lorenzcurve zien?
A
Het aantal inwoners in een land
B
Het BNP per inwoner in een land
C
De inkomensverdeling in een land
D
De welvaart van een land

Slide 2 - Quizvraag

Wat is modaal inkomen?
A
Dit is het meest voorkomende inkomen
B
Dit is het gemiddelde inkomen
C
Dit is het laagste inkomen
D
Dit is het hoogste inkomen

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

overdrachtsinkomen
inkomen zonder tegenprestatie dat je ontvangt van de overheid





Slide 7 - Tekstslide

Inkomens zonder tegenprestatie
Dit heet overdrachtsinkomen
- je hoeft er niets voor te doen
- er zijn wel voorwaarden, je krijgt het niet zomaar
 

Slide 8 - Tekstslide

Overdrachtsinkomen
= inkomen waar geen tegenprestatie voor nodig is.
Voorwaarden:
- kosten maken waar de toeslag voor bedoeld is (bijv. huur of zorg)
- omstandigheden waarvoor de tegemoetkoming is (bijv. kinderen of studie)
- niet te veel verdienen of teveel vermogen hebben

Slide 9 - Tekstslide

Inkomens zonder tegenprestatie


Soorten overdrachtsinkomens:
  • tegemoetkomingen bijv kinderbijslag
  • toeslagen bijv. huurtoeslag of zorgtoeslag
  • sociale uitkeringen bijv. bijstandsuitkering

Slide 10 - Tekstslide

Welke bron van inkomsten hoort niet in het rijtje thuis
A
inkomsten uit arbeid
B
overdrachtsinkomen
C
inkomsten uit bezit
D
nationaal inkomen

Slide 11 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Voor overdrachtsinkomen is een tegenprestatie vereist.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Overdrachtsinkomsten / tegemoetkomingen
STUDIEFINANCIERING
  • Voor scholieren en studenten vanaf 18 jaar.
  • Basisbeurs voor iedereen
  • Aanvullende beurs bij laag loon ouders

Slide 14 - Tekstslide

Overdrachtsinkomsten /toeslagen
Huurtoeslag
  • Iedereen heeft recht op eenvoudig onderdak.
  • Alleen als een te groot deel van je inkomen naar huur gaat.
  • Betaald met belastinggeld

Slide 15 - Tekstslide

Overdrachtsinkomsten/ toeslagen
Zorgtoeslag
  • Zorgverzekering is verplicht. Hiervoor betaal je een premie.
  • Wie een laag inkomen heeft, heeft recht op een tegemoetkoming; de zorgtoeslag

Slide 16 - Tekstslide

Overdrachtsinkomsten/ sociale uitkeringen
Bijstandsuitkering
Iedereen heeft recht op het sociaal minimum
  • Dit is het inkomen waarvan je moet kunnen leven.
  • Een alleenstaande zonder kinderen heeft minder nodig dan een alleenstaande met kinderen.
  • De bijstand is een uitkering voor mensen onder het sociaal minimum. Je mag dan niet te veel spaargeld hebben en bent verplicht om regelmatig te solliciteren.

Slide 17 - Tekstslide

Welke vorm van inkomen hoort in dit rijtje niet thuis
A
Tegemoetkomingen
B
Toeslagen
C
Loon in natura
D
Sociale uitkeringen

Slide 18 - Quizvraag

Welk woord hoort in dit rijtje niet thuis?
A
Zorgtoeslag
B
Huurtoeslag
C
Vakantietoeslag
D
Kinderopvangtoeslag

Slide 19 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met sociaal minimum?
A
Het minimum inkomen waarvan je moet kunnen leven
B
Mijn sociale omgangsvormen zijn heel erg slecht
C
Het minimale aantal mensen in mijn sociale omgeving
D
Mensen die heet weinig sociale vaardigheden hebben

Slide 20 - Quizvraag

Opdrachten paragraaf 3.2

Slide 21 - Tekstslide