§3.2 Inkomens zonder tegenprestatie

Inkomens zonder tegenprestatie
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Inkomens zonder tegenprestatie

Slide 1 - Tekstslide

Inkomen

Slide 2 - Woordweb

Wat laat de lorenzcurve zien?
A
Het aantal inwoners in een land
B
Het BNP per inwoner in een land
C
De inkomensverdeling in een land
D
De welvaart van een land

Slide 3 - Quizvraag

Wat is modaal inkomen?
A
Dit is het meest voorkomende inkomen
B
Dit is het gemiddelde inkomen
C
Dit is het laagste inkomen
D
Dit is het hoogste inkomen

Slide 4 - Quizvraag

Geld over en te kort
2. Inkomens zonder tegenprestatie

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
- Ik kan uitleggen welke soorten overdrachtsinkomen door de         overheid worden betaald
- Ik kan voorbeelden geven van tegemoetkomingen
- Ik kan voorbeelden noemen van toeslagen
- Ik kan voorbeelden geven van uitkeringen

Slide 6 - Tekstslide

Inkomen
Soorten inkomsten
  • Inkomen met tegenprestatie
    - inkomen uit arbeid
    - inkomen uit bezit

  • Inkomen zonder tegenprestatie
    - overdrachtsinkomens

Slide 7 - Tekstslide

overdrachtsinkomen
inkomen zonder tegenprestatie dat je ontvangt van de overheid





Slide 8 - Tekstslide

Inkomens zonder tegenprestatie
Dit heet overdrachtsinkomen
- je hoeft er niets voor te doen
- er zijn wel voorwaarden, je krijgt het niet zomaar
 

Slide 9 - Tekstslide

Overdrachtsinkomen
= inkomen waar geen tegenprestatie voor nodig is.
Voorwaarden:
- kosten maken waar de toeslag voor bedoeld is (bijv. huur of zorg)
- omstandigheden waarvoor de tegemoetkoming is (bijv. kinderen of studie)
- niet te veel verdienen of teveel vermogen hebben

Slide 10 - Tekstslide

Inkomens zonder tegenprestatie


Soorten overdrachtsinkomens:
  • tegemoetkomingen bijv kinderbijslag
  • toeslagen bijv. huurtoeslag of zorgtoeslag
  • sociale uitkeringen bijv. bijstandsuitkering

Slide 11 - Tekstslide

Welke bron van inkomsten hoort niet in het rijtje thuis
A
inkomsten uit arbeid
B
overdrachtsinkomen
C
inkomsten uit bezit
D
nationaal inkomen

Slide 12 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Voor overdrachtsinkomen is een tegenprestatie vereist.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

Sociale zekerheid
Het sociale minimum is hoeveel je nodig hebt om te kunnen leven.



Is je inkomen lager?
→ Dan krijg je aanvullende uitkeringen. (sociale zekerheid)

Voorzieningen Nederland:
  • Zorgtoeslag
  • Huurtoeslag
  • (Bijna) gratis onderwijs



Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Toeslagenaffaire

Slide 17 - Tekstslide

Welke vorm van inkomen hoort in dit rijtje niet thuis
A
Tegemoetkomingen
B
Toeslagen
C
Loon in natura
D
Sociale uitkeringen

Slide 18 - Quizvraag

Welk woord hoort in dit rijtje niet thuis?
A
Zorgtoeslag
B
Huurtoeslag
C
Vakantietoeslag
D
Kinderopvangtoeslag

Slide 19 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met sociaal minimum?
A
Het minimum inkomen waarvan je moet kunnen leven
B
Mijn sociale omgangsvormen zijn heel erg slecht
C
Het minimale aantal mensen in mijn sociale omgeving
D
Mensen die heet weinig sociale vaardigheden hebben

Slide 20 - Quizvraag

Maak op de laptop:
Hoofdstuk 2, paragraaf 3: test jezelf

Slide 21 - Tekstslide

Leerdoelen
- Ik kan uitleggen welke soorten overdrachtsinkomen door de         overheid worden betaald
- Ik kan voorbeelden geven van tegemoetkomingen
- Ik kan voorbeelden noemen van toeslagen
- Ik kan voorbeelden geven van uitkeringen

Slide 22 - Tekstslide