week 43

Bonjour et bienvenue!
Comment ça va?
C'est quelle date aujourd'hui?

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bonjour et bienvenue!
Comment ça va?
C'est quelle date aujourd'hui?

Slide 1 - Tekstslide

La semaine 43:                                                                                        
mardi et mercredi, le vingt et un et le vingt-deux octobre        


Deze week doen we: 
- dinsdag: opdr mk bij onderdelen die we lastig vinden, herhalen
- woensdag: leren... en vragen stellen

Slide 2 - Tekstslide

Le but du cours: 
Objectif du cours:
De stof voor het proefwerk begrijpen.. 

Slide 3 - Tekstslide

Le programme d'aujourd'hui: 
1. Vandaag: dinsdag
2. Herhalen en vragen stellen
3. Faire: leren of D-toets maken                 
4. Évaluation
5. Les devoirs: ler. toets                          

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent het hele werkwoord être?
A
zijn
B
is
C
hebben
D
heb

Slide 5 - Quizvraag

Vul de goede vorm van être in
Je _____ une fille
A
es
B
suis
C
est
D
sommes

Slide 6 - Quizvraag

Vul de goede vorm van être in
Vera _______ sympathique
A
suis
B
es
C
est
D
êtes

Slide 7 - Quizvraag

Vul de goede vorm van être in
Pierre et Marie _______ à l'école
A
sommes
B
êtes
C
sont

Slide 8 - Quizvraag

Lidwoorden staan vóór...
A
meewerkend voorwerp
B
bijvoeglijke naamwoorden
C
lijdend voorwerp
D
zelfstandige naamwoorden

Slide 9 - Quizvraag

Noem de drie Nederlandse lidwoorden

Slide 10 - Open vraag

Welke lidwoorden zijn voor mannelijk enkelvoud?
A
le
B
la
C
des
D
un

Slide 11 - Quizvraag

Welke lidwoorden geven aan dat een woord meervoud is?
A
un
B
les
C
des
D
l'

Slide 12 - Quizvraag

Kies uit: le, la,l' of les
J'ai un ordinateur. _____ ordinateur est beau.
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 13 - Quizvraag

Kies uit: le, la, l' of les
J'ai une piscine. ______ piscine est bleue.
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 14 - Quizvraag

Kies uit: un, une of des
Le parc est immense. C'est ______ parc naturel.
A
un
B
une
C
des

Slide 15 - Quizvraag

Kies uit: un, une of des
La piscine est bleue. J'ai _____ piscine.
A
un
B
une
C
des

Slide 16 - Quizvraag

Le programme d'aujourd'hui: 
1. Vandaag: woensdag (mercredi)
2. Herhalen, zelf leren
3. Faire: afmaken wat nog niet af is..  extra opdr. maken                  
4. Évaluation
5. Les devoirs: ler. toets                          

Slide 17 - Tekstslide

Oké, aan de slag: au travail..
Wat je vandaag kunt doen is: je samenvatting leren, woordjes leren (met quizlet of zelf) extra opdr. maken (menu au choix) of de D-toets onderdelen: test vocabulaire F/N en grammaire en eventueel extra oefenreeks of/ en de oefeningen hieronder. Dus kies zelf..

 Bonne chance!! - Succes..

Slide 18 - Tekstslide

Ken je de persoonlijke voornaamwoorden nog?
Sleep NL naar FA.
IK
JIJ
HIJ
ZIJ (1 persoon)
WIJ / MEN
WIJ
U / JULLIE
ZIJ (ml + mv)
ZIJ (vl + mv)
JE
TU
IL
ELLE
ON
NOUS
VOUS
ILS
ELLES

Slide 19 - Sleepvraag

être
=
 zijn




il/elle/on est
nous sommes
vous êtes
ils/elles sont
tu es
je suis
wij zijn
zij zijn (ml&vr)
ik ben
u bent & jullie zijn
jij bent
hij/zij/men is (wij zijn)

Slide 20 - Sleepvraag

week 43

Slide 21 - Tekstslide