Paragraaf 2.1 De Griekse wereld

De Griekse Wereld


paragraaf 2.1 
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

De Griekse Wereld


paragraaf 2.1 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 
  • Leerdoelen
  • Tijdvakken
  • Stadstaten
  • Kolonies
  • Athene VS Sparta
  • Histoclip
  • Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je uitleggen hoe de Griekse maatschappij eruit zag 
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe de oude Grieken leefden.  
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen waarom de Oude Grieken kolonies hadden gesticht

Slide 3 - Tekstslide

Tijd van Grieken en Romeinen
3000 vC - 500 nC


Slide 4 - Sleepvraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Het Griekse landschap bestaat uit bergen, valleien, bossen en eilanden.  

Slide 9 - Sleepvraag

De bergen zorgden ervoor dat mensen niet makkelijk contact met elkaar hadden.  
Egypte

stadstaten

polis

Daardoor ontstond er niet één groot rijk zoals
In plaats daarvan waren er allemaal verschillende 
Zo’n stadstaat noemden de Grieken een

Slide 10 - Sleepvraag

omliggend land
Akkerbouw en veeteeld
Athene
Sparta
Zeus
Ajax
Een polis is de stad met het  
De bekendste poleis waren  

Slide 11 - Sleepvraag

Slide 12 - Tekstslide

Een polis bestaat uit een stadcentrum met omliggend land (dorpjes en boerderijen) 

Polis: stad met omliggend land.  

Stadscentrum: Akropolis en agora. Hart van de polis.   

Slide 13 - Tekstslide

Omliggend land: boerderijen en dorpen. Boeren verbouwen olijven, fruit, druiven, groenten en graan. Ze verkopen alles op de agora.   

stadscentrum: Agora

Slide 14 - Tekstslide

Akropolis
Dit is akropolis van Athene. Hierop konden de mensen vluchten bij oorlog en werden tempels gebouwd.   

Slide 15 - Tekstslide

Onafhankelijke staten
  • Griekenland was niet één staat, maar bestond uit verschillende stadstaten, in het Grieks wordt dit een poleis genoemd
  • 150 onafhankelijke stadstaten
  • Landbouwstedelijke samenleving
  • Eigen bestuur en wetten. 

  • Veel steden waren rondom een akropolis gebouwd, een vesting op een heuvel of een rots

Slide 16 - Tekstslide

Wat is een ander woord voor stadstaat?
A
Paleis
B
Polis
C
Provincie
D
Kolonie

Slide 17 - Quizvraag

Leg in je eigenwoorden uit wat een stadstaat is.

Slide 18 - Open vraag

Video

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

‘De agora van Athene. Commercieel, sociaal en politiek hart van de stad.’  

Slide 21 - Tekstslide

Kolonies buiten Griekenland (1)
  • Een kolonie is een gebied van een land buiten dat land

  • Griekenland is door het droge klimaat en de rotsachtige grond erg onvruchtbaar (slechts 20% is geschikt voor landbouw)

  • Een mislukte oogst betekende al snel een hongersnood

Slide 22 - Tekstslide

Kolonies buiten Griekenland (2)
  • Sommige Grieken trokken weg, op zoek naar een beter leven

  • Met schepen voeren ze over de Middellandse Zee naar andere gebieden om daar te gaan wonen

  • Rond 750 v. Chr. hadden de Grieken kolonies in Spanje, Italië en Turkije

Slide 23 - Tekstslide

Kolonies buiten Griekenland (3)
  • Tussen de kolonies en het 'moederland' ontstond zoveel handel dat de Grieken rond 550 v. Chr. geen nieuwe kolonies meer stichten.

  • Door de Griekse kolonies raakte de mensen in het Middellandse Zeegebied bekend met de Griekse cultuur (zoals: mythologie, beeldhouwkunst, enz.)

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Wat is een kolonie?
A
Een Polis waar de burgers aan de macht zijn.
B
Een gebied van een land/ stadstaat buiten dat land/ stadstaat.
C
Zelfstandige staat bestaand uit één stad en omliggend gebied.
D
Een Polis waar de adel aan de macht is.

Slide 26 - Quizvraag

Leg in je eigenwoorden uit waarom kolonisatie nodig was.

Slide 27 - Open vraag

Opdracht
Leg de volgende begrippen uit in eigen woorden

Slide 28 - Tekstslide

Polis

Slide 29 - Open vraag

Agora

Slide 30 - Open vraag

Stadstaat

Slide 31 - Open vraag

Emigratie

Slide 32 - Open vraag

Kolonie

Slide 33 - Open vraag

Akropolis

Slide 34 - Open vraag

Nijverheid
  • Het commerciële hart van de stad was de agora

  • Op de agora was de markt met daaromheen tempels en overheidsgebouwen

  • In de loop der tijd zijn er steeds meer ambachten ontstaan: bakker, metselaar, wever, schilder, scheepsbouwer. Al deze ambachten worden samen wel nijverheid genoemd

Slide 35 - Tekstslide

Ontmoeting van culturen
  • De Grieken leerden schrijven van de feniciërs en ontwikkelden een eigen schrift

  • Via Turkije kwamen de Grieken in contact met geld, en namen dit systeem over

  • Er ontstond een geldeconomie in de Griekse wereld

Slide 36 - Tekstslide

Internationale handel
  • Dankzij de Griekse kolonisatie groeide ook de handel rond de Middenlandse zee

  • Handelaren konden hun spullen op steeds meer plekker verkopen, het afzetgebied van Griekse producten werd groter

  • De Grieken kwamen ook in contact met Aziatische culturen waar ze in specerijen handelden

Slide 37 - Tekstslide

Athene
VS
Sparta

Slide 38 - Tekstslide

De samenleving van Athene
  1. Atheense mannen, aanzien was afhankelijk van grondbezit

  2. Niet-Atheense mannen, zij hadden geen grondbezit

  3. Vrouwen

  4. Slaven

  • Maatschappij is een ander woord voor samenleving

Slide 39 - Tekstslide

Slavernij
  • Slaven waren erg belangrijk voor de Grieken

  • 1/3 van de Griekse bevolking was slaaf

  • Slaven waren meestal krijgsgevangen uit oorlogen

Slide 40 - Tekstslide

De samenleving van Sparta
  1. Spartanen, jongens en meisjes werden getraint om Sparta te dienen

  2. Omwonenden, zij woonden niet in Sparta, ze moesten soldaten leveren en belasting betalen

  3. Overwonnenen, zij waren door Spartanen veroverd en werden als slaaf behandeld

Slide 41 - Tekstslide

Welk woord hoort er niet bij & waarom? 

Slide 42 - Tekstslide

Welk woord hoort er niet bij?
A
Akropolis
B
Emigratie
C
Kolonie
D
Moederstad

Slide 43 - Quizvraag

Welk woord hoort er niet bij?
A
Agora
B
Ambachtslieden
C
Sparta
D
Geld

Slide 44 - Quizvraag

Welk woord hoort er niet bij?
A
Vrije mannen
B
Omwonenden
C
Vreemdelingen
D
Vrouwen

Slide 45 - Quizvraag

Welk woord hoort er niet bij?
A
Omwonenden
B
Onderworpen
C
Spartaanse mannen
D
Handelaren

Slide 46 - Quizvraag

Welk woord hoort er niet bij?
A
Vloot
B
Kunst
C
Landleger
D
Handel

Slide 47 - Quizvraag

Welk woord hoort er niet bij?
A
Taal
B
Sport
C
Geloof
D
Leger

Slide 48 - Quizvraag

Histoclip 
Oude grieken

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Video

Huiswerk
  • Maken van paragraaf 2.1 alle opdrachten. 
  • Maken opdrachten histoclip

Slide 51 - Tekstslide