Redactiesommen les 21 en 22

Deze week: 
20 nieuwe verhaaltjessommen.
Ze worden iedere week een beetje moeilijker.
Denk er aan, géén rekenmachine! Gebruik een kladblaadje!
Zet hem op!
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Deze week: 
20 nieuwe verhaaltjessommen.
Ze worden iedere week een beetje moeilijker.
Denk er aan, géén rekenmachine! Gebruik een kladblaadje!
Zet hem op!

Slide 1 - Tekstslide

Peter koopt een tv kabel van 3 m en 25 cm. De kabel is 75 cm te lang.
Hoeveel kabel had Peter eigenlijk nodig?
A
2 m
B
2 m en 50 cm
C
1 m en 50 cm
D
3 m en 50 cm

Slide 2 - Quizvraag

Een schrift kost 15 eurocent.
Ik koop 20 schriften.
Hoeveel moet ik betalen?
A
4,-
B
2,15
C
3,-
D
35,-

Slide 3 - Quizvraag

Op mijn verjaardag worden 81 knikkers uitgedeeld. Er zijn 9 kinderen.
Hoeveel knikkers krijgt ieder kind?
A
9
B
7
C
8
D
6

Slide 4 - Quizvraag

Aniek en John doen mee aan een fietstocht. Ze starten om 18.15 en fietsen 2 uur. Hoe laat zijn ze thuis?
A
20.15
B
21.15
C
20.00
D
19.15

Slide 5 - Quizvraag

Vader koopt voor de gang 223 tegels.
Later koopt hij er nog 35 bij.
Hoeveel tegels koopt hij in totaal?
A
158
B
258
C
358
D
188

Slide 6 - Quizvraag

Sam koopt gereedschap. Ze koopt een zaag voor €15.25, spijkers voor €4.95 en een hamer voor €12.95. Hoeveel moet ze betalen?
A
32.15
B
17.90
C
15.25
D
33.15

Slide 7 - Quizvraag

Hoe schrijf je dit getal in cijfers:
honderddrieënnegentig
A
391
B
193
C
913
D
139

Slide 8 - Quizvraag

Teken een lijn van precies 3 cm

Slide 9 - Open vraag

Hoeveel is:
de helft van 80 meer dan 3 keer 12
A
2
B
4
C
3
D
5

Slide 10 - Quizvraag

Twaalf kinderen verdelen 144 plaatjes. Hoeveel plaatjes krijgt ieder kind?
A
13
B
10
C
11
D
12

Slide 11 - Quizvraag

Op een school zitten 375 leerlingen. Na de vakantie komen er 65 bij.
Hoeveel kinderen zitten er dan op school?
A
404
B
440
C
310
D
414

Slide 12 - Quizvraag

De directeur van school koopt 420 pennen. Na een jaar zijn er 26 kapot. Hoeveel pennen zijn er nog goed?
A
400
B
446
C
394
D
493

Slide 13 - Quizvraag

Hoe schrijf je dit getal in cijfers:
driehonderdvijfendertig
A
353
B
335
C
533
D
333

Slide 14 - Quizvraag

Een auto rijdt in één uur 80 km.
Hoeveel km rijdt de auto dan in drie uur?
A
160 km
B
420 km
C
240 km
D
320 km

Slide 15 - Quizvraag

Er zitten 12 koekjes in één pak.
Mama heeft 144 koekjes.
Hoeveel pakken zijn dat?
A
132
B
12
C
14
D
231

Slide 16 - Quizvraag

Sjoers moet 250 gram gehakt halen.
500 gram kost €4,30.
Hoeveel moet Sjors betalen?
A
2.15
B
4.30
C
2.50
D
3.50

Slide 17 - Quizvraag

Als 31 mei een woensdag is.
Welke dag is het dan op 11 mei?
A
Dinsdag
B
Woensdag
C
Donderdag
D
Vrijdag

Slide 18 - Quizvraag

Hoe laat is het?
20.30 is hetzelfde als....
A
's morgens half 9
B
's avonds half 9
C
's middags half 3
D
's nachts half 3

Slide 19 - Quizvraag

Saskia gooit met 2 dobbelstenen in 4 beurten 4 x 6 punten.
Joeroen gooit in 3 beurten evenveel.
Hoeveel gooit Jeroen per keer?
A
24
B
18
C
8
D
20

Slide 20 - Quizvraag


A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 21 - Quizvraag