Verslag schrijven

Programma
Schrijven: verslag schrijven


1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Programma
Schrijven: verslag schrijven


Slide 1 - Tekstslide

Verslag schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Een goed verslag schrijven.
Hoe doe je dat?

Slide 3 - Tekstslide

Een verslag is een GOED verslag als: 
- de opbouw duidelijk en logisch is (inleiding, middenstuk, slot)
- als duidelijk is voor de lezer WAAR het verslag over gaat + duidelijk is WAT het doel is van dit verslag
- als je kort en duidelijk formuleert (niet te lange zinnen)
- als je gebruik maakt van signaalwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt een goed verslag schrijven
- Je schrijft daarin antwoorden op de 5w+1h-vragen
- Je schrijft chronologisch: in de juiste volgorde, door gebruik te maken van signaalwoorden als eerst, daarna, vervolgens, tot slot
 Je gebruikt een goede opbouw met inleiding, middenstuk en slot

Slide 5 - Tekstslide

5W + H-vragen

Wat-Wanneer-Waar-Wie-Waarom & hoe
                                    (Waardoor)

  • Controlemiddel voor jezelf;
  • Zo vergeet je geen belangrijke informatie!

Slide 6 - Tekstslide

Verslag schrijven

Slide 7 - Tekstslide

Verslag
In een verslag beschrijf je nauwkeurig wat je gezien, gedaan of besproken hebt.
Denk bijvoorbeeld aan een verslag van een sportwedstrijd, van je stage of van een gesprek tijdens je werk.

Slide 8 - Tekstslide

Regels voor een goed verslag
Een verslag is om te beginnen altijd volledig. De 5w+1h-vragen kunnen jou daarbij helpen.
Daarnaast is je verslag zakelijk of informeel én duidelijk
In een verslag geef je soms (ook) je mening

Slide 9 - Tekstslide

voorbeelden van verslagen
- stageverslag
- werkverslag
- verslag van overleg/vergadering (notulen)

Slide 10 - Tekstslide

stageverslag
Elke opleiding heeft eigen eisen/regels voor wat in een stageverslag moet staan. 
Vraag aan je docent/begeleider wat de eisen zijn voor jouw opleiding.

Slide 11 - Tekstslide

werkverslag
In een werkverslag (overdracht werk) noem je vaak alleen de punten die van belang zijn voor de collega die het werk van je overneemt.

Slide 12 - Tekstslide

Notulen
Notulen schrijven we altijd als woord in het meervoud. 
Notulen zijn 'aantekeningen' die we verwerken in een                         'kort schriftelijk verslag. Daarin staat wat tijdens een vergadering is besproken en besloten'.

Slide 13 - Tekstslide

Les:
Een kort verslag schrijven

Slide 14 - Tekstslide

DOEL


- je kunt een kort persoonlijk verslag schrijven met een inleiding, middenstuk en slot

- je kunt signaalwoorden gebruiken

schrijven

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht: stageverslag schrijven
  • Vertel in je verslag:
  • - waarover je verslag gaat
  • - wat je vorige week hebt gedaan op je stage (noem minimaal 3 werkzaamheden)
  • - wat je van deze werkzaamheden hebt geleerd
  • - wat je tot nu toe van deze stage vindt
  • - wat je leerdoelen zijn voor de komende stageperiode
  • - sluit af met een korte samenvatting

timer
20:00

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld verslag
Zo had het eruit kunnen zien.

Slide 17 - Tekstslide

Opzet van je stageverslag
Dit verslag gaat over mijn stageplaats. Ik loop stage bij Luden in Den Haag als ZW-kok.

Vorige week heb ik op mijn stage gewerkt aan:
1.
2.
3.

Wat ik van deze werkzaamheden heb geleerd, is:
1.
2.
3.

Bij Luden heb ik het tot nu toe erg naar mijn zin. Wel vind ik het jammer dat mijn leermeester bijna nooit aanwezig is. 

Mogelijke opzet van je verslag 

Slide 18 - Tekstslide

Vraag feedback op je verslag door dit uit te wisselen met een klasgenoot.

Vraag feedback op:
- leesbaarheid (alinea-indeling)
- logische opbouw 
- leestekens
- woordgebruik

Slide 19 - Tekstslide

Voordat je met je verslag  begint, geef je antwoord op de 
5 w-vragen
Wat-Wanneer-Waar-Wie-Waarom & hoe

Slide 20 - Tekstslide

kahoot 
https://create.kahoot.it/details/a3c9d407-0704-4f54-aded-004e1e03c4b0

Slide 21 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
- Je kunt een goed kort verslag schrijven
- Je geeft daarin antwoord op de 5w+1h-vragen
- Je schrijft chronologisch: in de juiste volgorde, door gebruik te maken van signaalwoorden, zoals eerst, daarna, vervolgens, tot slot
- Je gebruikt een goede opbouw: inleiding, middenstuk en slot 
- Je kent verschillende soorten signaalwoorden en kunt deze toepassen in schrijfopdrachten

Slide 22 - Tekstslide