Doelen bij dit werkdoel - Begroten en budgetteren
Je weet het verschil tussen
begroten en budgetteren.
Je rekent huishouduitgaven om tussen dagen, weken, maanden, kwartalen of jaren
Je kunt reserveringen berekenen.
Je kunt een huishoudbudgetplan maken
Je vergelijkt de werkelijke inkomsten en uitgaven met de verwachte inkomsten en uitgaven
Je past een huishoudbudgetplan aan zodat er geen tekorten zijn