Les 3.3 online

Programma 
  • Terugblik vorige les 
  • Doelen van deze les 
  • Uitleg paragraaf 3.3
  • Aan het werk (keuze) 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programma 
  • Terugblik vorige les 
  • Doelen van deze les 
  • Uitleg paragraaf 3.3
  • Aan het werk (keuze) 

Slide 1 - Tekstslide

Om welke reden(en) sparen mensen?
A
Doel
B
Voorzorg
C
Rente
D
Alle drie

Slide 2 - Quizvraag

Freek heeft 5.000 euro spaargeld met een samengestelde rente van 5%.
Bereken hoeveel rente hij heeft na drie jaar.

Slide 3 - Open vraag

Doelen van deze les 
  • Om welke reden lenen mensen?
  • Je kunt berekenen wat de kosten van een lening zijn .
  • Je weet welke soorten leningen er zijn. 
  • Is lenen altijd verstandig?

Slide 4 - Tekstslide

Waarom lenen mensen?

Slide 5 - Tekstslide

Reden 1: 
Je hebt een tijdelijk geldtekort

Slide 6 - Tekstslide

Reden 2: Je wilt nu een duurzaam consumptiegoed kopen en dit niet uitstellen. 

Slide 7 - Tekstslide

Reden 3: je hebt een tegenvaller.

Slide 8 - Tekstslide

Reden 4: je wilt een huis kopen

Slide 9 - Tekstslide

Lenen
Je maakt gebruik van het geld van een ander. 

Lening terugbetalen: aflossing
Vergoeding lening: rente 

Rente + Aflossing = kredietkosten

Slide 10 - Tekstslide

Consumptief krediet 
Lening afsluiten voor het kopen van duurzame consumptiegoederen. 
  • Persoonlijke lening: je leent een vast bedrag, met een vaste rente, voor een vaste periode. 
  • Doorlopend krediet: je leent een vast bedrag, je kunt dit tussentijds aflossen en tot dat bedrag weer opnemen.

Lening afsluiten voor alle aankopen. 
  • Salariskrediet: je kunt rood (negatief) staan op je rekening. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Aankoop in termijnen
In sommige winkels kun je een aankoop in termijnen doen. Je kunt dan de betaling in delen voldoen. 

  • Koop op afbetaling: je moet betalen in termijnen, maar je bent wel direct eigenaar. 
  • Huurkoop: je moet betalen in termijnen, maar je bent pas eigenaar als je iedere euro hebt voldaan. 
  • Lease: je huurt een product en moet hiervoor maandelijks een bedrag betalen. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Lenen voor een huis: hypotheek
Onderpand

Slide 15 - Tekstslide

Is lenen altijd slim? 
Kijk altijd naar: looptijd en het doel van de lening. 

Slide 16 - Tekstslide

Bram heeft geen geld meer en gaat geld lenen. Hij kiest een persoonlijke lening, omdat:
A
De looptijd, rente en het leenbedrag vast staan.
B
De looptijd en het leenbedrag NIET vast staan
C
Hij zijn lening altijd kan opnemen tot een vast bedrag.
D
Deze lening is alleen voor hem en niet voor anderen.

Slide 17 - Quizvraag

Bram gebruikt de lening voor het aanschaffen van een fotocamera (10.000 euro), hiermee kan hij 1.000 euro per week verdienen. Is deze lening slim?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

Sophie ziet een extra zakcentje wel zitten. Ze gaat lenen voor een nieuwe laptop om te gamen. Is dit slim?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Ronny wil geld lenen om een auto te kopen. Zonder auto kan hij niet werken. De lening loopt 15 jaar.
Is dit slim?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Rekenen met een leentabel
Ilja wil 20.000 euro
lenen met een 
looptijd van 4 jaar.
 
Bereken wat zij moet 
betalen aan 
kredietkosten. 

Splits deze kosten in
rente en aflossing. 

Slide 21 - Tekstslide

Keuzewerk


Je kunt aan de slag met de volgende keuzes: 

  • Huiswerk maken: 27, 29 t/m 33 en 37 t/m 39.
  • Maken eigen samenvatting 
  • Eigen keuze: in overleg met Tobias 
timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

Hoe vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Slide 24 - Tekstslide