3.8: alcohol

Thema 3       De bloedsomloop

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 3       De bloedsomloop

Slide 1 - Tekstslide

Wat doen we vandaag?

-Herhalen
-Uitleg basisstof 3.8
-Oefentoets maken




Slide 2 - Tekstslide

Het grootste gedeelte van je bloed bestaat uit?
A
bloedplasma
B
rode bloedcellen
C
witte bloedcellen
D
bloedplaatjes

Slide 3 - Quizvraag

Bloedplasma
Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedplaatjes

Slide 4 - Sleepvraag

Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedplasma
Bloedplaatjes

Slide 5 - Sleepvraag

Slagader
Ader
Naar het hart toe
Van het hart af
Dikke gespierde wand
Dunne slappe wand
Kleppen over de gehele lengte
Kleppen alleen bij het hart
Bloed stroomt snel
Bloed stroomt langzaam

Slide 6 - Sleepvraag

Sleep de namen naar de juiste bloedvaten 
Nierslagader
Longader
Leverader
Poortader
Aorta
Longslagader

Slide 7 - Sleepvraag

Hoe noemen we de grootste lichaamsslagader?
A
longslagader
B
aorta
C
holle ader
D
longader

Slide 8 - Quizvraag

zuurstof arm 
kleine bloedsomloop
zuurstof rijk
grote bloedsomloop
zuurstof rijk
kleine bloedsomoop
zuurstof arm
grote bloedsomloop

Slide 9 - Sleepvraag

Kleine bloedsomloop
Grote bloedsomloop
alle organen
longen
zuurstofrijk- zuurstofarm
van linker harthelft naar rechter harthelft
van rechter harthelft
naar linker harthelft
zuurstofarm-zuurstofrijk

Slide 10 - Sleepvraag

Sleep de onderdelen naar het hart!
Rechterboezem
Rechterkamer
Linker
boezem
Linkerkamer

Slide 11 - Sleepvraag

Wat scheidt de linker- en rechter harthelft?
A
Hart-tussenvlies
B
Hart-tussenspier
C
Hart-wand
D
Hart-tussenwand

Slide 12 - Quizvraag

De hartkleppen zorgen ervoor dat bloed
A
sneller stroomt
B
niet terugstroomt in de boezems
C
niet terugstroomt in de kamers
D
langzamer stroomt

Slide 13 - Quizvraag

Natuurlijk immuun
kunstmatig immuun
Je lichaam maakt zelf antistoffen
Antistoffen worden je lichaam ingespoten

Slide 14 - Sleepvraag

Langdurig een hoge bloeddruk beschadigt de wanden, maar wat veroorzaakt die langdurig hoge bloeddruk?
A
Stress, Roken, Overgewicht, zout eten
B
Gezond eten & sporten

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een hartinfarct?
A
hoge bloeddruk
B
slagaderverkalking
C
een deel van de hartspier krijgt geen zuurstof
D
herseninfarct

Slide 16 - Quizvraag

Lesdoelen

  • Ik weet wat de effecten op korte- en lange termijn zijn van alcohol 
  • Ik weet wat bingedrinking is

                                                                              








Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Alcoholpromilage
= maat voor hoeveelheid alcohol in je bloed.

1 promile alcohol: in 1 liter bloed zit 1 gram alcohol

Slide 19 - Tekstslide

Korte termijneffecten
In een 0,5 uur wordt alcohol opgenomen in het bloed, het duurt 1 ,5 uur per glas om het af te breken door lever.
  • 1-3 glazen: Je ademhaling wordts sneller/ je krijgt het warm
  • 3-7 glazen: aangeschoten, remmingen verminderen
  • 7-15 glazen: dronken, misselijk, je herinnert je na afloop niks meer
  • 15-20 glazen: laveloos, zintuigen raken verdoofd
  • 20-25+ glazen: knock-out, hartslag kan stoppen!

Slide 20 - Tekstslide

Lange termijneffecten
• Alcohol verstoort de ontwikkeling van de hersenen.
• Alcohol verstoort de balans tussen de hormonen.
• Lever, hersenen, maag en hart kunnen beschadigd raken.
• Het geheugen en de prestaties op school, studie en werk gaan achteruit.
• Bij langdurig gebruik van veel alcohol word je verslaafd.

Slide 21 - Tekstslide

Gevaren:
Alcoholvergiftiging = zoveel drinken dat je bewusteloos raakt
(bij een extreem hoog alcoholgehalte --> coma--> overlijden)

Bingedrinken = in korte tijd veel alcohol drinken, waardoor het alcoholgehalte in het bloed snel stijgt. (Organen en vooral de hersenen raken bechadigd)

Kater = hoofdpijn en erge dorst, misselijk. Ontstaat door vochtverlies en door de giftige stoffen die ontstaan bij de afbraak van alcohol.

Slide 22 - Tekstslide

Waar wordt de meeste alcohol opgenomen in je bloed?
A
mond
B
dunne darm
C
dikke darm
D
maag

Slide 23 - Quizvraag

Van te veel alcohol kan je in coma raken.
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quizvraag

Wat is bingedrinken?
A
Samen met vrienden veel drinken op een avond
B
Als je op een avond meer dan 10 glazen drinkt
C
Als je binnen 10 min. 4 tot 6 drankjes drinkt
D
Als je binnen 10 min. 2 tot 4 drankjes drinkt

Slide 25 - Quizvraag

Hoelang duurt het ongeveer voordat een glas alcohol is afgebroken?
A
een half uur
B
1 uur
C
anderhalf uur
D
een kwartier

Slide 26 - Quizvraag

Alcohol wordt door het bloed vervoerd, door:
A
De rode bloedcellen
B
Door de witte bloedcellen
C
Door de bloedplaatjes
D
Door het bloedplasma

Slide 27 - Quizvraag

Waarom hebben de hersenen veel last van alcoholgebruik?
A
omdat het alleen naar de hersenen gaat
B
omdat er veel hersenen zijn
C
omdat er veel bloedvaten in de hersenen zitten

Slide 28 - Quizvraag

Wat zou je doen als je vriend(in) bewusteloos raakt door te veel drank?
A
Lekker laten liggen
B
112 bellen

Slide 29 - Quizvraag

Aan het (huis)werk

-Lees blz. 187 t/m 191
-Mk bs 3.8 opdr 1, 2, 3, 4, 5







Slide 30 - Tekstslide