Objectief: hoe iets werkelijk is. (Feiten)
Subjectief: Wat iemand ergens van vindt.
Referentiekader: Alles wat je bezit aan kennis, ervaringen, normen, waarden en gewoonten.
Selectieve waarneming: Je ziet alleen wat je wilt zien.
Vooroordelen: Je oordeelt over iets of iemand zonder dat je die persoon of die zaak kent.