Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Je bent wijs in het verkeer
Een bromfietser rijdt 36 km per uur op een fiets/bromfietspad. dat mag...
A
binnen de bebouwde kom
B
buiten de bebouwde kom
1 / 44
volgende
Slide 1:
Quizvraag
Verkeer
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
Leerroute 2
In deze les zitten
44 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Een bromfietser rijdt 36 km per uur op een fiets/bromfietspad. dat mag...
A
binnen de bebouwde kom
B
buiten de bebouwde kom
Slide 1 - Quizvraag
Een snorfiets mag niet harder dan
A
25 km per uur
B
20 km per uur
Slide 2 - Quizvraag
Een snorfietser is verplicht een helm te dragen
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Als je 16 bent, mag je op een bromfiets of snorfiets rijden.
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Noem een verschil tussen een snorfiets en een bromfiets.
Slide 6 - Open vraag
Wie moet hier voorrang geven?
A
de fietser
B
de brommer
Slide 7 - Quizvraag
Waarom moet de fietser voorrang geven?
Slide 8 - Open vraag
De bromfietser rijdt hier
A
goed
B
niet goed
Slide 9 - Quizvraag
Ander verkeer mag op de fietsstrook rijden als het fietsers niet hindert
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Die bromfietser mag niet op dit pad rijden zegt Marjan. klopt dat?
A
Ja dat klopt. De bromfietser mag hier niet rijden.
B
Nee klopt niet. De bromfietser mag hier gewoon rijden.
Slide 11 - Quizvraag
Mag de bromfietser hier rijden?
A
ja
B
nee
Slide 12 - Quizvraag
Mag een fietser hier rijden?
A
ja
B
nee
Slide 13 - Quizvraag
Trein en Brug
Slide 14 - Tekstslide
Dit is een
A
beveiligde overgang
B
onbeveiligde overgang
Slide 15 - Quizvraag
Dit is een
A
enkel spoor
B
dubbel spoor
Slide 16 - Quizvraag
wacht tot het rode licht gedoofd is. er kan nog een trein aankomen.
Slide 17 - Tekstslide
dit bord betekend.
A
een bewaakte spoorwegovergang
B
een onbewaakte spoorwegovergang.
Slide 18 - Quizvraag
er is file. het verkeer staat stil. waarom is dit heel gevaarlijk?
Slide 19 - Open vraag
"Daar is een beveiligde overweg", zegt mama. "nee die is onbeveiligd", antwoord papa.
"ik moet daar heel goed uitkijken.
A
mama heeft gelijk.
B
papa heeft gelijk.
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Video
de spoorbomen gaan naar beneden
De trein passeert de overweg
de bel gaat rinkelen
de rode lichten gaan uit
de rode lichten gaan knipperen
de bel rinkelt niet meer
de bomen gaan open
stap 1
stap 2
stap 3
stap 4
stap 5
stap 6
stap 7
Slide 22 - Sleepvraag
De brug is juist open geweest.
nu mag het verkeer weer doorrijden.
aan beide kanten staan auto's
fietsers en bromfietsen.
Slide 23 - Tekstslide
het verkeer aan deze kant van de brug mag
A
doorgaan
B
niet doorgaan
Slide 24 - Quizvraag
waarom staat dit bord bij deze brug?
Slide 25 - Open vraag
als er op een brug een smal voetpad is
A
loop je achter elkaar
B
mag je op de rijbaan lopen.
Slide 26 - Quizvraag
Als je voor een openstaande brug moet wachten, ga je met je fiets
A
tussen de auto's staan
B
rechts van de auto's staan
Slide 27 - Quizvraag
op een _____ kruispunt geef je voorrang
A
gelijkwaaridg
B
geregeld
Slide 28 - Quizvraag
op een gelijkwaardig kruispunt geef je voorrang aan alle weggebruikers van ____
A
links
B
rechts
Slide 29 - Quizvraag
Wanneer je van een onverharde weg komt, verleen je voorrang aan bestuurders op de verharde weg. Dus géén voetgangers.
je kunt een uitrit herkennen aan de haakse hoeken en de drempel.
Slide 30 - Tekstslide
waar vind je een onverharde weg? geef een voorbeeld.
Slide 31 - Open vraag
wie heeft er voorrang?
A
fietser
B
auto
Slide 32 - Quizvraag
de auto komt van rechts, waarom mag de auto niet eerst?
Slide 33 - Open vraag
dit kruispunt is
A
gelijkwaaridg
B
geregeld
Slide 34 - Quizvraag
wat is de goede volgorde van voorrang?
Slide 35 - Open vraag
A
jos
B
sep
Slide 36 - Quizvraag
moet de auto de fietser uit straat 1 voorrang geven?
A
ja
B
nee
Slide 37 - Quizvraag
moet de auto de fietser uit straat 2 voorrang geven?
A
ja
B
nee
Slide 38 - Quizvraag
wanneer je uit een uitrit komt, dan moet je al het verkeer voor laten gaan. dus ook de voetgangers
Slide 39 - Tekstslide
1. is een zijstraat, deze heeft _____ hoeken
2. is een uitrit, deze heeft ____ hoeken en een drempel
haakse
afgeronde
Slide 40 - Sleepvraag
als een fietser uit nummer ___ komt, dan moet die voorrang verlenen aan de auto.
A
1
B
2
Slide 41 - Quizvraag
Linda en Freek gaan naar de voetbaltraining.
A
Linda heeft voorrang
B
Freek heeft voorrang
Slide 42 - Quizvraag
A
Saskia
B
Ma
Slide 43 - Quizvraag
Jos komt uit een uitrit gereden. wie moet hij voor laten gaan
A
de voetganger
B
de auto
C
de auto en de voetganger.
D
niemand hij mag eerst.
Slide 44 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
LES 6 - Je bent wijs in het verkeer / bij trein en brug
April 2021
- Les met
43 slides
Verkeer
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
Leerroute 2
LES 7 - Haastige spoed is zelden goed
November 2023
- Les met
32 slides
Verkeer
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
Leerroute 2
Les 12 Haastige spoed is zelden goed (geen toets)
Juni 2021
- Les met
32 slides
Verkeer
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
Leerroute 2
Verkeer - voorrang. Wie mag er eerst?
Januari 2023
- Les met
36 slides
Verkeer
Basisschool
Groep 6
schooldag 2 verkeer
November 2021
- Les met
31 slides
Verkeer
Basisschool
Groep 6
verkeer voorrangsregels les 3
Oktober 2023
- Les met
31 slides
Verkeer
Basisschool
Groep 7
verkeer voorrangsregels les 3
November 2023
- Les met
34 slides
Verkeer
Basisschool
Groep 7
verkeer voorrangsregels les 3
11 dagen geleden
- Les met
34 slides
Verkeer
Basisschool
Groep 7