H4.2 & 4.3

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

4.2 Welke wetten werken? 
Wetten die werknemers beschermen:

  • Arbowet                                                                                                                             
  • Arbeidstijdenwet
Inspectie SZW houdt toezicht op de naleving van de wetten
vraag 11

Slide 2 - Tekstslide

4.2 Welke wetten werken? 
Wetten die het belang van werknemers beschermen:

  • Algemene wet gelijke behandeling

Deze wet verbiedt het maken van onderscheid op basis van geslacht, ras, leeftijd of afkomst
  • Wettelijk recht op deeltijdbanen
  • Kinderopvangtoeslag
Werkende ouders hebben in veel gevallen recht op kinderopvangtoeslag om de kosten van kinderopvang voor een deel te betalen. 
Deze toeslag moet je zelf aanvragen via belastingdienst/toeslagen
Vraag 13

Slide 3 - Tekstslide

4.2 Welke wetten werken? 
Sociale verzekeringen:
  • Je werkgever houdt premie in op je loon
  • Tegen verlies van inkomen

  1. Werknemersverzekeringen                                                                                                   
  2. Volksverzekeringen
Voor mensen die in loondienst werken of gewerkt hebben (voorbeelden WW en WIA)
Voor alle inwoners van Nederland (bijvoorbeeld AOW en ANW)
De hoogte van de uitkering van de werknemersverzekeringen hangt af van wat je verdiende

Slide 4 - Tekstslide

4.2 Welke wetten werken? 
Arbeidsovereenkomst

  • Sluit je met je werkgever als je een baan krijgt
  • Staan je arbeidsvoorwaarden in (functie, uur per week, loon)

Slide 5 - Tekstslide

4.2 Welke wetten werken? 
Loon



  • De prijs voor arbeid
  • Wettelijk minimumloon om te zorgen dat het loon niet zo laag wordt dat je er niet van kunt leven
  • Voor jongeren minimumjeugdloon

Slide 6 - Tekstslide

4.2 Welke wetten werken? 
Loon



  • In je arbeidsovereenkomst staat je brutoloon
  • Wat je op je rekening krijgt gestort is je nettoloon

Slide 7 - Tekstslide

Concurrentiepositie / werkgelegenheid

Als Arbeidsproductiviteit stijgt (zie 3.2):
--> dan dalen de loonkosten per product (1 arbeider kan nu voor hetzelfde salaris meer producten maken per uur/ dag/ week)
--> Kan dus de verkoopprijs per product omlaag
--> Stijgen de verkopen (afzet)
--> Verbetert dus de Concurrentiepositie
--> zal de werkgelegenheid stijgen
Concurrentiepositie:
De mate waarin een bedrijf in staat is te concurreren met andere bedrijven. Eigenlijk vraag je je af hoeveel een bedrijf verkoopt: Veel --> goede concurrentiepositie. Weinig --> Slechte concurrentiepositie
Werkgelegenheid:
Alle arbeidsplaatsen bij bedrijven en de overheid (vraag naar arbeid)

Slide 8 - Tekstslide

Productiesectoren

1. Primaire sector

2. Secundaire sector

3. Tertiaire sector

4. Quartaire sector
Quartaire dienstverlening:
Niet-commerciële dienstverlening
Tertiaire sector:
commerciële dienstverlening
Secundaire sector:
De industrie, de bouw en ambachtelijke bedrijven
Verwerken grondstoffen tot producten
Primaire sector:
Landbouw, visserij en de winning van delfstoffen

Slide 9 - Tekstslide

Arbeidsmarkt= het geheel van vraag naar en aanbod van arbeid

Slide 10 - Tekstslide

  • Het aanbod van arbeid is groter dan de vraag naar arbeid --> Werkloosheid

  • De vraag naar arbeid is groter dan aanbod van arbeid --> "Krappe arbeidsmarkt" (arbeiders zijn erg "schaars" dus lonen stijgen!)


Slide 11 - Tekstslide


Beroepsbevolking:
Alle mensen tussen 15 en pensioen-leeftijd die werken of werkloos zijn

Slide 12 - Tekstslide


Beroepsbevolking:
Alle mensen tussen 15 en pensioen-leeftijd die werken of werkloos zijn

Werkzame beroepsbevolking:
Het werkzame deel van de beroepsbevolking

Slide 13 - Tekstslide

Werklozen

Beroepsbevolking:
Alle mensen tussen 15 en pensioen-leeftijd die werken of werkloos zijn


Werkzame beroepsbevolking:
Het werkzame deel van de beroepsbevolking

Slide 14 - Tekstslide

Werkloos:

  • Degenen die behoren tot de beroepsbevolking en geen werk hebben, maar wel actief op zoek zijn naar een baan waarvoor zij direct beschikbaar zijn

  • Geregistreerde werkloosheid
  • Verborgen werkloosheid

Slide 15 - Tekstslide

UWV:

  • Registreert werklozen
  • Helpt zoeken naar een baan
  • Beoordeelt of je recht hebt op een werkloosheidsuitkering


Slide 16 - Tekstslide

Aanbod van arbeid groter dan de vraag naar arbeid
Er is spraken van een "ruime arbeidsmarkt" en dus ook werkloosheid

Slide 17 - Tekstslide

Aanbod van arbeid kleiner dan vraag naar arbeid
Krappe arbeidsmarkt

Slide 18 - Tekstslide

Aan het werk!!
Maken 
4.2: blz 112 t/m 115:
10 t/m 12
14 & 15
4.3: blz 116 t/m 119
18 & 19
20 t/m 23, 26 & 28

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video