In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
4.3 Is het druk op de arbeidsmarkt?
Wanneer is er werkgelegenheid?
In welke sectoren kun je werken?
Hoe zit de arbeidsmarkt in elkaar?
Wat is een beroepsbevolking
Slide 1 - Tekstslide
Productiesectoren
Primaire
Landbouw, mijnbouw en visserij.
Secundaire
Industrie & bouw
Tertiaire
Commerciële dienstverlening (bijv. kapper, marktkoopman, winkels en horeca)
Winst als doelstelling
Quartaire
Niet-commerciële instellingen (bijv. leraar, politieman, arts en brandweer)
Hoeft geen winst te maken
Slide 2 - Tekstslide
Ga nu maken:
vraag 19 t/m 21
Slide 3 - Tekstslide
Werkgelegenheid
Werkgelegenheid = Vraag naar arbeid
Arbeidsplaatsen bij de overheid en bij bedrijven:
Slide 4 - Tekstslide
concurrentiepositie
Slide 5 - Tekstslide
Arbeidsmarkt
Mensen die bij de beroepsbevolking horen hebben een betaalde baan of zijn op zoek naar een betaalde baan. Deze mensen bieden hun arbeid aan. De beroepsbevolking is dus het aanbod van arbeid.
Arbeidsmarkt is het totaal van vraag en aanbod naar arbeid.
Als de vraag naar arbeid groot is en het aanbod klein: er is een krappe arbeidsmarkt en weinig werkloosheid.
Als de vraag naar arbeid klein is en het aanbod groot: er is een ruime arbeidsmarkt en veel werkloosheid.
Bedrijven & overheid zijn op zoek naar personeel. Zij vragen arbeid.
Mensen die bij de beroepsbevolking horen hebben een betaalde baan of zijn op zoek naar een betaalde baan. Deze mensen bieden hun arbeid aan. De beroepsbevolking is dus het aanbod van arbeid.
Arbeidsmarkt is het totaal van vraag en aanbod naar arbeid.
Als de vraag naar arbeid groot is en het aanbod klein: er is een krappe arbeidsmarkt en weinig werkloosheid.
Als de vraag naar arbeid klein is en het aanbod groot: er is een ruime arbeidsmarkt en veel werkloosheid.
Bedrijven & overheid zijn op zoek naar personeel. Zij vragen arbeid.
Slide 11 - Tekstslide
Krappe arbeidsmarkt
Ruime arbeidsmarkt
vraag naar personeel is groter dan het aanbod
(bedrijven zoeken meer mensen dan dat er zijn)
vraag naar personeel is kleiner dan het aanbod (bedrijven zoeken minder mensen dan die zich aanbieden)
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Ga nu maken:
Opgave ,,,,,,,,,,,,,,
Slide 14 - Tekstslide
Wanneer de vraag naar arbeid groter is dan het het aanbod van arbeid, spreken economen van een ........
A
krappe arbeidsmarkt
B
ongelijke arbeidsmarkt
C
ruime arbeidsmarkt
Slide 15 - Quizvraag
Juist of onjuist? Een hogere arbeidsproductiviteit leidt tot een slechtere concurrentiepositie.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Hogere of lagere? Automatisering leidt tot een ........ arbeidsproductiviteit?
A
hogere
B
lagere
Slide 17 - Quizvraag
Juist of onjuist? Het UWV helpt bij het zoeken naar een baan en bij het aanvragen van een uitkering.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Het vervangen van mensen door machines noemen we ......
A
intensivering
B
mechanisatie
C
specialisatie
D
automatisering
Slide 19 - Quizvraag
Een voorbeeld van werk in de informele sector is ...
A
leraar
B
vuilnisman
C
thuis helpen met stofzuigen
D
een potje voetbal kijken
Slide 20 - Quizvraag
Welke productiesector is in een derdewereldland veel groter dan in een Westers land?
A
Primaire
B
Secundaire
C
Tertiaire
D
Quartaire
Slide 21 - Quizvraag
In welke sector horen de soldaat, politieagent, burgemeester, vuilnisman thuis?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector
Slide 22 - Quizvraag
Bij een krappe arbeidsmarkt zullen de lonen waarschijnlijk ........
A
stijgen
B
dalen
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Tekstslide
Formele sector:
betaald werk, waarover belasting en sociale premies wordt betaald
Informele sector:
- grijs werk: onbetaald werk
- zwart werk: betaald werk, zonder belasting en sociale premies te betalen.