Je schrijft een
koppelteken:
1. bij problemen met de uitspraak van een samenstelling (auto-ongeluk)
2. in aardrijkskundige aanduidingen (Noord-Holland)
3. voor of na een hoofdletter (Y-as, X-benen)
4. na een cijfer, afkorting of symbool (@-teken, 80-jarige)
Je schrijft een trema:
1. als er binnen een woord (geen samenstelling) problemen zijn met de uitspraak (zeeën, poëzie, reünie)