zaterdag 30 september 2023 Hoofd- en bijzaken + bijvoeglijke bepaling

Wat gaan we in deze les doen:
  • Hoofd- en bijzaken
  • Herhalen tekstverbanden 
  • Bijvoeglijke bepaling
  • Tussendoor oefenen we met verschillende opdrachten
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecondary EducationAge 13

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we in deze les doen:
  • Hoofd- en bijzaken
  • Herhalen tekstverbanden 
  • Bijvoeglijke bepaling
  • Tussendoor oefenen we met verschillende opdrachten

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdzaken
  • Cursus 1 Meer dan lezen §5 blz 33-40
  • Wat zijn hoofdzaken?
  • Wat zijn bijzaken?

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdzaken -
wat weet jij al?

Slide 3 - Woordweb

Hoofdzaken
  • De belangrijkste informatie in een tekst. 
  • Hoofdzaken staan op voorkeursplaatsen:
      * inleiding 
      * slot van de tekst
      * het begin of einde van een alinea
  • Voor een samenvatting van een tekst, gebruik je de   hoofdzaken. 


Slide 4 - Tekstslide

Kernzinnen
  • De kernzin is de hoofdzaak van een alinea
  • Kernzinnen zijn meestal de eerste of de laatste zin van een alinea
  • Niet alle alinea's hebben kernzinnen.

Slide 5 - Tekstslide

Samenvatting
  • Je leest de tekst en onderstreept de hoofdzaken - let op de voorkeursplaatsen. 
  • Je neemt de hoofdzaken over en maakt er een samenhangend verhaal van (je gebruikt signaalwoorden). 
  • Door een samenvatting te maken van een tekst, onthoud je de tekst beter.

Slide 6 - Tekstslide

Woordenschat
  • We oefenen met woorden uit de tekst
  • Lees tekst 1 op blz 34-35 (cursus 1 Meer dan lezen §5)
  • Tekst gelezen -> we zoeken de betekenis van een aantal woorden -> sleep de woorden naar de juiste betekenis

Slide 7 - Tekstslide

minimaliseren (al. 3)
opgeleukt (al. 3)
uitspattingen (al. 4)
aanvaring (al. 4)
liberalisering (al. 4)
het vrijgeven; afschaffing van beperkingen/regels
conflict; meningsverschil
bijzonderheden; afwijkingen van wat gewoon is
verfraaid; mooier gemaakt
zo klein mogelijk maken

Slide 8 - Sleepvraag

tijdgeest (al. 5)
in kwestie (al. 5)
interpretatie (al. 5)
heeft een prijs (al. 7)
afgezet tegen (al. 8) 
manier waarop mensen denken of handelen in een bepaalde periode
waar het om ging; waarover gesproken werd
opvatting; uitleg/invulling
brengt verplichtingen met zich mee
vergeleken met

Slide 9 - Sleepvraag

Zelf oefenen
Huiswerk:
  • Je maakt opdracht 2 (online leeromgeving) 
  • Je moet een formulier downloaden.
  • Je kan het formulier printen of op                                                         de computer invullen. 

  • Volgende slide: Grammatica §7                                                                  bijvoeglijke bepaling

Slide 10 - Tekstslide

Cursus 5 Grammatica §7 Bijvoeglijke bepaling 
(blz 218-219) 



wat betekent bijvoeglijk? 
(invullen op de volgende slide) 

Slide 11 - Tekstslide

Wat denk jij dat
bijvoeglijk betekent?

Slide 12 - Woordweb

Bijvoeglijke bepaling 
  • Een bijvoeglijke bepaling (bijv. bep) geeft binnen een zinsdeel extra informatie over de kern van het zinsdeel (belangrijkste woord)
  • Bijv. bep. zegt meestal iets over een zelfstandig naamwoord of een voornaamwoord (wie)
  • Een bijv. bep. kan je weglaten uit de zin. De kern blijft over. (het belangrijkste woord)

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld 1:
De oude, succesvolle dirigent ontving na het concert een daverend applaus.

1. Verdeel de zin in zinsdelen 

De oude, succesvolle dirigent / ontving / na het concert/ een daverend applaus./



Slide 14 - Tekstslide

2. Zoek per zinsdeel het belangrijkste woord:

De oude, succesvolle dirigent / ontving / na het concert/ een daverend applaus.

kernwoorden - zelfstandige naamwoorden
dirigent, concert, applaus

Slide 15 - Tekstslide

3. Noteer de woorden die extra informatie geven over dit kernwoord (deze woorden kun je ook weglaten)

De oude, succesvolle dirigent / ontving / na het concert/ een daverend applaus.

bijv. bep.= oude -> dirigent
bijv. bep.= succesvolle -> dirigent 
bijv. bep.= daverend -> applaus

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld 2:
Sommige stoere jongens in deze klas lopen graag in een oud trainingspak.

1. Verdeel de zin in zinsdelen:

Sommige stoere jongens in deze klas / lopen / graag / in een oud trainingspak./

Slide 17 - Tekstslide

2. Zoek per zinsdeel het belangrijkste woord:

Sommige stoere jongens in deze klas / lopen / graag / in een oud trainingspak./

belangrijkste woorden -> zelfstandige naamwoorden
jongens en trainingspak

Slide 18 - Tekstslide

3. Noteer de woorden die extra informatie geven over dit kernwoord (deze woorden kun je ook weglaten):

Sommige stoere jongens in deze klas / lopen / graag / in een oud trainingspak./

bijv.bep.= stoere -> jongens
bijv.bep.= in deze klas -> jongens
bijv. bep.= oud -> trainingspak 

Slide 19 - Tekstslide

Nu ga jij oefenen
Geef antwoord op de volgende 6 vragen



Bij de laatste 2 vragen zoek je naar het wg (werkwoordelijk gezegde) in de zin.

Slide 20 - Tekstslide

De oude kat is verdwaald.
Wat is de bijvoeglijke bepaling
A
de
B
kat
C
oude
D
verdwaald

Slide 21 - Quizvraag

De rivier stroomt tegen de harde rotsen aan.
Wat is de bijv. bep in de zin?
A
stroomt
B
harde
C
rotsen
D
rivier

Slide 22 - Quizvraag

Een lastige...

Wie van dit groepje wordt het aanspreekpunt.
Wat is de bijv. bep.?
A
wie
B
het aanspreekpunt
C
van dit groepje
D
wordt

Slide 23 - Quizvraag

Heb jij dat zwarte, korte truitje op de markt gekocht?
Wat is de bijv. bep? (meerdere antwoorden)
A
zwarte
B
truitje
C
markt
D
korte

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin?
Hoe willen jullie die boot gaan verplaatsten

Slide 25 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Ik geef me daarvoor op.

Slide 26 - Open vraag

Afsluiting
  • Volgende week hebben we                                               les op school.
  • Breng je Nederlandstalige                                     leesboek mee naar school.
  • Huiswerk staat online.

Succes weer deze week! 

Slide 27 - Tekstslide