Les7 U2

Ga naar Lesson-up en type de PIN in.
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ga naar Lesson-up en type de PIN in.

Slide 1 - Tekstslide

Programme d'aujourd'hui
Répéter Apprendre 1-7
Répéter Pouvoir, kloktijden, bezittelijk voornaamwoord
Contrôler : 9a 9b



Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Apprendre 1-4. VWO
De nieuwe uitvoering staat klaar!


timer
1:00

Slide 4 - Tekstslide

Répéter Apprendre 1,2 et 4

Slide 5 - Tekstslide

Oefenen met "pouvoir"
1.  het herkennen van de 2 tijden.


timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

Oefenen met "pouvoir"
timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

Pouvoir = kunnen.
Maak de volgende zin in het Frans

Ik kan zingen.

Slide 8 - Open vraag

Pouvoir = kunnen.
Maak de volgende zin in het Frans

Ik kan een liedje zingen.

Slide 9 - Open vraag

Pouvoir = kunnen.
Maak de volgende zin in het Frans

Ik kan een liedje zingen in het Frans.

Slide 10 - Open vraag

Alors....
werkwoorden staan in het Frans altijd vlak bij elkaar.

Onderwerp + gezegde + eventueel 2e werkwoord + activiteit 
je
il
nous
ils
peux
peut
pouvons
peuvent

chanter
écouter
écrire
finir
une chanson
la radio
un texte
les devoirs

Slide 11 - Tekstslide

Maak 3 verschillende zinnen met pouvoir.
Varieer in je,tu,il/elle/on, nous, vous ils/elles
Zoek in jouw boek naar passende werkwoorden als activiteit.

Slide 12 - Woordweb

les adjectifs et pronoms possessifs

Slide 13 - Tekstslide

Welke kloktijd hoort bij welke klok?
Il est une heure
Il est une heure et quart
Il est deux heures moins le quart
Il est une heure et demie

Slide 14 - Sleepvraag

Welke kloktijd hoort bij welke klok?
Il est midi.
Il est trois heures moins le quart
Il est quatre heures et quart
Il est midi et demi.

Slide 15 - Sleepvraag

Welke beschrijving hoort bij welke kloktijd?
01h30
10h15
09h00
05h30
08h45
06h30
02h00
01h45
Il est une heure et demie
Il est dix heures et quart
Il est neuf heures
Il est cinq heures et demie
Il est deux heures moins le quart
Il est deux heures 
Il est six heures et demie
Il est neuf heures moins le quart

Slide 16 - Sleepvraag

8. Welke beschrijving hoort bij welke kloktijd?
01h30
10h15
09h00
05h30
08h45
06h30
02h00
01h45
Il est une heure et demie
Il est dix heures et quart
Il est neuf heures
Il est cinq heures et demie
Il est deux heures moins le quart
Il est deux heures 
Il est six heures et demie
Il est neuf heures moins le quart

Slide 17 - Sleepvraag

                                        Exercice
De digitale tijd als laatste item.

Slide 18 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord
Kenmerken:
In het Nederlands 1 vorm per persoon.
(mijn, jouw, zijn, haar, ons, julie, uw, hun)

In het Frans 3 per persoon.
Afhankelijk of het "bezit" mannelijk, vrouwelijk of meervoud is.

Kijk dus eerst naar het "bezit" en bepaal dan welke vorm je nodig hebt.

Slide 19 - Tekstslide

Waar moet je op letten als je het juiste bezittelijk voornaamwoord wilt gebruiken?
A
Kijk of de eigenaar mannelijk (enk of mv) of vrouwelijk (enk of mv) is.
B
Kijk of het bezit mannelijk (enk of mv) of vrouwelijk (enk of mv) is.

Slide 20 - Quizvraag

ta
mes
ses
ma
ons/ onze
uw / jullie
hun
mon
sa
tes
son
mijn
jouw
zijn / haar
notre
leur
vos
votre

Slide 21 - Sleepvraag

Vertaal:
Haar broer heeft een vriendin.

Slide 22 - Open vraag

Zijn vriendin is aardig.

Slide 23 - Open vraag

Wat is bijzonder bij vrouwelijke woorden die met een klinker of een "h" beginnen in combinatie met een bezittelijk voornaamwoord?
Geef 2 correcte voorbeelden.

Slide 24 - Open vraag

Bezittelijk voornaamwoord.
Bekijk page 64 en 2.5 Grammaire II 
Maak vervolgens 16a
Luister naar gesprekken van 16b
Exercice 16c: Kijk naar het "bezit" en bepaal welke bezittelijk voornaamwoord je nodig hebt.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Au travail

Les devoirs

Herhalen Apprendre 1-5
Herhalen bezittelijk voornaamwoord
Pouvoir
afmaken en 16

Slide 27 - Tekstslide

C'est la fin

Slide 28 - Tekstslide