5.6 Onderzoeksvraag

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Thema 5 waarneming en gedrag

Herhaling basisstof 5 

Uitleg basisstof 6: onderzoeksvraag en hypothese

Wat weten we nog?

Zintuigen

• prikkels uit de omgeving
• opgevangen door 
            zintuigcellen
• boodschap aan 
            hersenen via zenuwen = 
            impuls
• centrale zenuwstelsel

zintuigen

Zintuigen en prikkels

Zintuigen vangen deze prikkels op

Prikkels en impulsen

Wat gebeurt er met een prikkel?

Elk zintuig heeft zintuigcellen

In zintuigcellen ontstaan impulsen

De impulsen  ('seintjes') gaan naar de hersenen

Gedrag

Alles wat een mens of dier doet.

Gedrag bestaat uit reacties op prikkels.

Handelingen: de dingen doe je doet. 
Bijvoorbeeld: lopen, zitten, opstaan, naar iets kijken.

Gedrag bestaat uit handelingen. 

Reageren

Bewuste reactie -> je denkt er over na, je hersenen sturen impulsen naar je spieren 

Een reactie op een prikkel heet een respons.

Aangeboren en aangeleerd

Aangeboren gedrag: niet eerst geleerd.

Aangeleerd gedrag: geleerd tijdens je leven.

Gedrag van mensen

Gedrag van mensen is anders dan dat van dieren, omdat wij nadenken over ons gedrag en gedrag van anderen beoordelen.

Waarden: dingen die mensen belangrijk vinden in het leven.

Normen: gedragsregels zoals: je mag niet stelen.

Sociaal gedrag

Sociaal gedrag is gedrag van soortgenoten naar elkaar. 

Een prikkel of handeling bij sociaal gedrag heet een signaal.
Er is een verschil tussen waarneming en uitleg van het signaal.

Leerdoel

Je kunt een onderzoeksvraag kiezen

Je kunt een hypothese kiezen

Onderzoeksvraag.

Wat wil ik onderzoeken.

Wat is een hypothese?

1. De onderzoeksvraag
2. Een mogelijk antwoord op de onderzoeksvraag
3. Het resultaat van een onderzoek
4. Het werkplan van een onderzoek

 Hypothese

Hypothese: Wat verwacht je dat het antwoord gaat zijn op je onderzoeksvraag?

(leg uit waarom je dat denkt)

Voorbeeld

Onderzoeksvraag: Schrijf een hele precieze vraag

• Denk aan details Wie, Wat, Waar, Waarom, Hoe. 
• Bijvoorbeeld: ''Letten de leerlingen op in de biologieles omdat ze het interessant vinden of omdat ze een goed cijfer willen halen?''

Hypothese: Een voorlopig antwoord op de onderzoeksvraag. 

• Bijvoorbeeld: ''De leerlingen letten vooral op om een goed cijfer halen.''

Aan de slag!

Maak van 5.6: opdracht 1
Gebruik je boek vanaf bladzijde 101 of de tekst naast de opdracht.

Maak een werkplan over deze onderzoek vraag op je Ipad.

Je krijgt hier de rest van de les voor, 10 minuten is het stil en worden er geen vragen gesteld. Na de 10 minuten kun je eventueel vragen stellen. 

Werkplan

titelblad

inleiding

onderzoeksvraag

hypothese

materialen

werkwijze

resultaten

conclusie

discussie

 = werkplan