Ruimte vd rivieren

 Ruimt vd Rivieren
Herhaling aan de hand van opdrachten
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

 Ruimt vd Rivieren
Herhaling aan de hand van opdrachten

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Sleepvraag

Debiet en Regiem

Slide 3 - Tekstslide

Neerslagregiem
Klimaatverandering zorgt voor warmere en drogere zomers en nattere en zachte winters zorgen. 

Neerslagregiem zal onregelmatiger worden. 

Extremere neerslag wanneer het regent en meer droogte wanneer het niet regent!

Slide 4 - Tekstslide

Bodemdaling

Slide 5 - Tekstslide

Verval en verhang

Slide 6 - Tekstslide

  • Ruimte voor de rivier
  • Uiterwaard
  • Zomerdijk
  • Nevengeul
Project om de waterafvoer te verbeteren in de rivierbedding en de uiterwaarden.
Het gebied tussen de dijk en de rivierbedding.
Het gebied tussen de dijk en de rivierbedding.
Extra afvoerkanaal in een rivier, te gebruiken bij hoog water.

Slide 7 - Tekstslide

Uiterwaarden
Zomerdijk
Zomerbed
Winterbed
Winterdijk

Slide 8 - Tekstslide

Piekafvoer
Als het waterpeil in een korte periode sterk stijgt, spreek je van een piekafvoer.

Slide 9 - Tekstslide

Verstening

Regenwater kan de grond niet in!

Piekafvoer

Slide 10 - Tekstslide

Verstening

Slide 11 - Tekstslide

Vertragingstijd

Slide 12 - Tekstslide

Welke maatregel zorgt ook stroomafwaarts voor een verlaging van de piekafvoer?
A
Dijkverlegging
B
Nevengeulen
C
Noodoverloopgebieden
D
Uiterwaardvergraving

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

timer
0:30
Debiet op z'n hoogst
Gemengde rivier
Groot verval
Bij-, zij- en hoofdrivier
Verval per km
Reliëf in het landschap
Bovenloop
Verhang
Gelijkmatig regiem
Piekafvoer
Waterscheiding
Stroomstelsel

Slide 15 - Sleepvraag

Schrijf 3 maatregelen
voor ruimte voor de
rivier

Slide 16 - Woordweb

Ingrepen
Welke ingrepen zijn er? 

Slide 17 - Tekstslide

Al het water in sloten, kanalen, rivieren en meren noem je ... ?
A
Zichtwater
B
Oppervlaktewater
C
Brak water
D
Grondwater

Slide 18 - Quizvraag


Slide 19 - Open vraag

Waar of niet waar? Het gebied tussen de zomer- en winterdijk worden uiterwaarden genoemd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Waar is een geschikte plaats voor een nevengeul?

Slide 21 - Open vraag

Wat is het "debiet" van een rivier?
A
HOEVEELHEID WATER PER JAAR
B
STROOMSNELHEID WATER OP EEN BEPAALD PUNT GEMETEN
C
HOEVEELHEID WATER PER SECONDE BIJ BEPAALD PUNT
D
OVERZICHT VAN WATERHOEVEELHEID PER MAAND

Slide 22 - Quizvraag


Slide 23 - Open vraag

Waarom draagt ontbossing bij aan wateroverlast?
A
Bossen verdampen meer
B
Bossen houden water vast
C
Bossen verdampen minder
D
Bossen hebben niets te maken met wateroverlast

Slide 24 - Quizvraag

Hoe zorgen de begroeiing ( antwoord 1) en de temperatuur (antwoord 2) voor minder water in de Rijn als het zomer is?

Slide 25 - Open vraag


Slide 26 - Open vraag

Een gemengde rivier is een rivier die ... ?
A
Zijn water krijgt van regen- en smeltwater
B
Die zowel zoet als brak water heeft
C
Door twee of meer landen stroomt
D
Zijn water krijgt van grijs- en zwart water

Slide 27 - Quizvraag


Slide 28 - Open vraag

Wat betekent de "waterbalans"
A
De hoeveelheid water die is er in een gebied
B
De hoeveelheid water die verdampt
C
Het verschil tussen de neerslag en de verdamping
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 29 - Quizvraag

Een regenrivier vervoert het meeste water in de....................................
A
zomer
B
winter

Slide 30 - Quizvraag

De stroomsnelheid beïnvloedt hoeveel erosie en sedimentatie er plaatsvindt.

Waar staat de juiste letter uit de bron bij de grootste sedimentatie
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 31 - Quizvraag

De stroomsnelheid beïnvloedt hoeveel erosie en sedimentatie er plaatsvindt.

Waar staat de juiste letter uit de bron bij de grootste erosie?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 32 - Quizvraag

Rondom de rivieren ligt veel klei in bodem, dit komt door ...
A
Verwering
B
Erosie
C
Sedimentatie

Slide 33 - Quizvraag

Grind is een ... sediment, waardoor het als ... neergelegd wordt
A
licht, eerst
B
zwaar, eerst
C
licht, laatst
D
zwaar, laatst

Slide 34 - Quizvraag

In de bovenloop zijn de hoogteverschillen groot, vandaar een hoge stroomsnelheid en erosie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quizvraag

Waar stroomt het water het snelst?
A
Middenloop
B
Benedenloop
C
Bovenloop
D
Achterloop

Slide 36 - Quizvraag

Dit is de formule van?
A
Piekafvoer
B
Debiet
C
Verhang
D
Verval

Slide 37 - Quizvraag