In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Toetsvragen Thema 14
Slide 1 - Tekstslide
Waarvoor dient de huig?
A
De huig voorkomt dat er lucht in de mondholte komt tijdens het inademen
B
De huig voorkomt dat er lucht in de slokdarm komt tijdens het inademen
C
De huig voorkomt dat er voedsel in de luchtpijp komt tijdens het slikken
D
De huig voorkomt dat er voedsel in de neusholte komt tijdens het slikken
Slide 2 - Quizvraag
In welke volgorde stroomt lucht door de onderdelen van het ademhalingsstelsel bij een inademing?
A
Bronchiën-longblaasjes-luchtpijp
B
Luchtpijp-bronchiën-longblaasjes
C
Bronchiën-luchtpijp-longblaasjes
D
Longblaasjes-luchtpijp-bronciën
Slide 3 - Quizvraag
HOE HEET ONDERDEEL Q UIT DE AFBEELDING?
A
Luchtpijptakje
B
Longblaasje
C
bronchië
D
Kraakbeenring
Slide 4 - Quizvraag
Hoe heet onderdeel P uit de afbeelding?
A
Luchtpijptakje
B
Longblaasje
C
Bronchië
D
Kraakbeenring
Slide 5 - Quizvraag
Hoe heet onderdeel Q?
A
Longblaasje
B
Bronchie
C
Luchtpijp
D
Long
Slide 6 - Quizvraag
Hoe heet onderdeel P?
A
Strottehoofd
B
Longblaasje
C
Long
D
Bronchie
Slide 7 - Quizvraag
Gaswisseling is
A
het opnemen van koolstofdioxide en afgeven van zuurstof
B
het opnemen van zuurstof en het afgeven van koolstofdioxide
Slide 8 - Quizvraag
Wanneer de binnenkant van de longblaasjes bedekt is met een laagje teer, gaat de gaswisseling sneller of langzamer
A
Sneller
B
Gelijk
C
Langzamer
Slide 9 - Quizvraag
Waardoor gaat de gaswisseling in de longen snel?
A
Groot oppervlak van de longblaasjes
B
Dunne wand van de longblaasjes
C
Groot oppervlak van de longblaasjes en een dunne wand longblaasjes
D
Dunnen wand longblaasjes en snel in en uit ademen
Slide 10 - Quizvraag
Waarom kan er snel gaswisseling plaatsvinden in de longen?
A
de wand van de luchtpijp is erg dun
B
er zit een laagje slijm in de longblaasjes
C
Het oppervlak van de longblaasjes is groot
D
alle antwoorden zijn goed
Slide 11 - Quizvraag
Een docent vraagt aan drie leerlingen hoe het komt dat de gaswisseling in de longen snel kan plaatsvinden. Rudolf antwoordt: ‘Doordat de longblaasjes een dunne wand hebben.’ Sander antwoordt: ‘Doordat een longblaasje een klein oppervlak heeft.’ Tijmen antwoordt: ‘Doordat alle longblaasjes samen een groot oppervlak hebben.’ Wie heeft/ of hebben gelijk?
A
Rudolf en Sander
B
Sander en Tijmen
C
Rudolf en Tijmen
D
geen van allen
Slide 12 - Quizvraag
De pijlen in de tekening hieronder geven de gaswisseling aan in een longblaasje en in een spiervezel. Welke pijl bij het longblaasje en bij de spiervezel geeft de richting aan waarin de meeste zuurstof gaat?
A
bij het longblaasje pijl 1; bij de spiervezel pijl 3
B
bij het longblaasje pijl 1; bij de spiervezel pijl 4
C
bij het longblaasje pijl 2; bij de spiervezel pijl 3
D
het longblaasje pijl 2; bij de spiervezel pijl 4
Slide 13 - Quizvraag
Je bloed vervoert koolstofdioxide naar de longen.
A
Waar
B
Nietwaar
Slide 14 - Quizvraag
Letter A =
A
Bronchie
B
Luchtpijp
C
Middenrif
D
Slokdarm
Slide 15 - Quizvraag
Ribademhaling heet ook wel
A
Middenrifademhaling
B
Borstademhaling
C
Buikademhaling
D
Longademhaling
Slide 16 - Quizvraag
Waarbij hoort de volgende waarneming: "De tussenribspieren trekken samen."
A
Inademing bij borstademhaling
B
Uitademing bij borstademhaling
C
Inademing bij buikademhaling
D
Uitademing bij buikademhaling
Slide 17 - Quizvraag
Bij welke adembeweging beweegt de buikwand naar voren?
A
Bij inademing door middel van borstademhaling.
B
Bij inademing door middel van buikademhaling.
C
Bij uitademing door middel van borstademhaling.
D
Bij uitademing door middel van buikademhaling.
Slide 18 - Quizvraag
Welke spieren zijn er betrokken bij de borstademhaling
A
middenrifspieren
B
tussenribspieren
C
middenrifspieren en tussenribspieren
D
geen van deze spieren
Slide 19 - Quizvraag
Wat doen de spieren rond het middenrif tijdens buikademhaling?
A
Die trekken plat
B
Die zetten uit
Slide 20 - Quizvraag
Je hebt twee soorten ademhaling, borst- en buikademhaling. Bij welke ademhaling speelt de middenrif een grote rol?
A
Borstademhaling
B
Buikademhaling
Slide 21 - Quizvraag
Je haalt de hele dag door adem. Voel bij jezelf, welke vorm van ademhaling gebruik je normaal gesproken?