In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 4 videos.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hoofdstuk 2.1 - De overheid grijpt in
Waarom bemoeit de overheids zich soms met de prijs op een markt?
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Ingrijpen in de markt
Regulering van (vooral) de monopoliemarkt. Dit is vooral nodig bij natuurlijke monopolies.
Mededingingswet. Kartelvorming en prijsafspraken zijn per wet verboden.
Minimumprijzen ter bescherming van producenten.
Maximumprijzen ter bescherming van consumenten.
............
Slide 4 - Tekstslide
Minimumprijs
De EU heeft voor een aantal landbouwproducten een minimum- of garantieprijs ingesteld.
De EU garandeert een bepaalde minimumprijs voor producten.
Slide 5 - Tekstslide
Een minimumprijs ligt ..............................
de evenwichtsprijs.
Bij een minimumprijs is het aanbod groter dan de vraag, zodat er een
.........................overschot
ontstaat. Dit wordt vaak opgekocht door de overheid.
Slide 6 - Tekstslide
Een minimumprijs ligt
boven de evenwichtsprijs.
Bij een minimumprijs is het
aanbod groter dan de vraag,
zodat er een aanbodoverschot
ontstaat.
Dit wordt vaak opgekocht door de overheid.
Slide 7 - Tekstslide
Voorbeeld
Op een markt met volkomen concurrentie geldt het volgende marktmodel:
qv = -p + 500
qa = 2p - 250
Slide 8 - Tekstslide
Er wordt een prijs van 300 ingesteld.
Er ontstaat een aanbodoverschot:
qa = .............................
......................................
qv = .............................
......................................
De overheid koopt het
overschot op. Dit kost:
............................................
............................................
Slide 9 - Tekstslide
Er wordt een prijs van 300 ingesteld.
Er ontstaat een aanbodoverschot:
qa = 2 x 300 – 250 = 350
qv = - 330 + 500 = 200
De overheid koopt het
overschot op.
Dit kost:
150 x 300 = € 45.000
Slide 10 - Tekstslide
Maximumprijs
Bij een maximumprijs ligt de prijs ..................................... de evenwichtsprijs en ontstaat er een .......................................
.................................. .
Slide 11 - Tekstslide
Maximumprijs
Bij een maximumprijs ligt de prijs onder de evenwichtsprijs en ontstaat er een vraagoverschot / aanbodtekort.
Slide 12 - Tekstslide
Voorbeeld
Stel dat de markt voor brood als volgt kan worden weergegeven:
qa = 80p - 40
qv = -40p + 200
(q in duizenden broden
en p in euro’s per brood)
Slide 13 - Tekstslide
Stel dat de overheid de evenwichtsprijs te hoog vindt.
Ze stelt daarom een maximumprijs van € 1,50 in.
Het aanbodtekort:
qv = ...................................
...........................................
qa = ...................................
...........................................
qa - qv = ............................
...........................................
Slide 14 - Tekstslide
Stel dat de overheid de evenwichtsprijs te hoog vindt.
Ze stelt daarom een maximumprijs van € 1,50 in.
Het aanbodtekort kun je
als volgt berekenen:
qv = -40 x 1,50 + 200 = 140
qa = 80 x 1,5 – 40 = 80
140 – 80 = 60 (x 1.000)
60.000 is het aanbodtekort
Slide 15 - Tekstslide
Hoe beviel de LessonUp?
Verder werken aan:
- Paragraaf 2.1
- Experimentverslag
Aftekenen:
- Paragraaf 1.4
Slide 16 - Tekstslide
Belastingheffing
De overheid grijpt ook in door belasting te heffen.
Door een belastingheffing op een product (bijvoorbeeld bij externe effecten), schuift de aanbodlijn ....................... .
Bij elke aangeboden hoeveelheid, wil de aanbieder de oorspronkelijke prijs + de heffing.
Slide 17 - Tekstslide
0
Slide 18 - Video
Belastingheffing
De overheid grijpt ook in door belasting te heffen. Door een belastingheffing op een product (bijvoorbeeld bij externe effecten), schuift de aanbodlijn omhoog. Bij elke aangeboden hoeveelheid, wil de aanbieder de oorspronkelijke prijs + de heffing.
Slide 19 - Tekstslide
Voorbeeld
Stel dat het volgende geldt op een markt:
qv = -2p + 8
qa = 2p – 4
Als de overheid een heffing instelt van €1 per product, schuift de aanbodlijn omhoog.