medicijnleer les 3

medicijnleer les 3
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

medicijnleer les 3

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer kan een diergeneesmiddel geregistreerd worden?
A
Als het veilig is.
B
Als het effectief is.
C
Als het veilig en effectief.
D
Als het lekker en effectief is.

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent een REG NL-H nummer op een verpakking?
A
Een geregistreerd diergeneesmiddel
B
Een geregistreerd homeopathisch diergeneesmiddel
C
Een geregistreerd humaan middel
D
Een illegaal middel

Slide 3 - Quizvraag

Een diergeneesmiddel met kanalisatiestatus UDA mag op recept door een apotheek geleverd worden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Excretie van een medicijn gebeurt vaak via de nieren en urine.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Wat geeft deze
grafiek weer?
A
Halfwaardetijd van medicijn het bloed
B
Distributie van een medicijn door het lichaam
C
De kanalisatiestatus
D
Stapeling van een medicijn in het bloed

Slide 6 - Quizvraag

Vandaag les 3

Slide 7 - Tekstslide

Wat betekent 'contra- indicatie' in een bijsluiter?
A
Waarvoor een medicijn gegeven mag gegeven
B
De biologische beschikbaarheid van een medicijn
C
Wanneer een medicijn NIET gegeven mag worden
D
De wachttermijn

Slide 8 - Quizvraag

Bij resistentie wordt het dier dat medicijnen krijgt immuun voor het medicijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Hoe lang een diergeneesmiddel na openen te gebruiken is heet..
A
houdbaarheid
B
houdbaarheidstermijn
C
exp.
D
bewaarcondities

Slide 10 - Quizvraag

Een cavia van 2 kg moet 1 x daags 0,25 mg/kg meloxicam krijgen. De sterkte hiervan is 0,5 mg/ml. Hoeveel ml moet de cavia krijgen?
A
1 ml
B
2 ml
C
0,25 ml
D
1,5 ml

Slide 11 - Quizvraag