Klas 2V H3 :Economische ontwikkeling P5

Leerdoelen P5
- Je kent enkele factoren die de economische ontwikkeling van een land beïnvloeden.
- Je begrijpt waarom economische ontwikkeling in sommige landen sneller verloopt dan in andere landen. 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen P5
- Je kent enkele factoren die de economische ontwikkeling van een land beïnvloeden.
- Je begrijpt waarom economische ontwikkeling in sommige landen sneller verloopt dan in andere landen. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Filmpjes - uitleg - aantekeningen

Slide 2 - Tekstslide

Begrippen
Productiefactoren
Natuurlijke hulpbronnen
Export/import
innovatie 
ruilvoet (verslechtering) 

Slide 3 - Tekstslide

Lees 3.5

- Zelfstandig lezen 3.5
- Klaar? Stil zijn tot dat de timer afloopt.

Maak een samenvatting van de tekst in je hoofd!

timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

0

Slide 5 - Video

Productiefactoren
Natuur 
grondstoffen en energie voor productie
Arbeid
noodzakelijke arbeid voor de productie
Kapitaal
huisvesting, machines, transportmiddelen

Slide 6 - Tekstslide

Productiefactoren
De middelen die nodig zijn om goederen of diensten te produceren.
(Natuur, Arbeid en Kapitaal)

Slide 7 - Tekstslide

Natuur

Slide 8 - Tekstslide

Bij natuur moet je denken aan het gebruik van natuurlijke hulpbronnen.

(Denk bijvoorbeeld: Landbouwgrond en grondstoffen)

Als een land veel natuurlijke hulpbronnen heeft kan het land deze verkopen.

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld: Venezuela

De 298.400 miljard vaten olie die het land produceert zijn niet voor de eigen bevolking, een gigantisch deel wordt verkocht aan het buitenland.

Slide 10 - Tekstslide

Dit betekent niet dat het land direct rijk is als er genoeg grondstoffen aanwezig zijn.


Slide 11 - Tekstslide

Arbeid

Slide 12 - Tekstslide

In het begin zijn vaak goedkope arbeidskrachten nodig, naarmate het land zich verder heeft ontwikkeld is er meer vraag naar geschoold personeel. 

De bedrijven die vaak geschoold personeel nodig hebben doen vaak aan innovatie (De ontwikkeling van nieuwe of verbeterde producten en diensten.)

Slide 13 - Tekstslide

Kapitaal

Slide 14 - Tekstslide

Er is geld nodig om te kunnen investeren in bijvoorbeeld machines. Deze machines zorgen voor een hogere arbeidsproductiviteit.

Slide 15 - Tekstslide

Export en Import
EXPORT
IMPORT

Slide 16 - Tekstslide

Uitvoerwaarde en invoerwaarde

Uitvoerwaarde= Het totale bedrag aan verkochte goederen aan het buitenland.


Invoerwaarde = Het totale bedrag aan ingekochte goederen uit het buitenland

Slide 17 - Tekstslide

VRIJHANDEL

Slide 18 - Tekstslide

Remmende Factoren

Slide 19 - Tekstslide

Remmende factoren:

-Arme landen zijn vaak heel beperkt in bepaalde productiefactoren.

-Ook zijn er andere factoren die de ontwikkeling afremmen.




Slide 20 - Tekstslide

-Rijke landen vragen vaak extra geld om een product te laten invoeren.

-De verhouding tussen import (goederen het land binnenhalen) en export (goederen aan het buitenland verkopen) is vaak oneerlijk.

-Deze verhouding heet de ruilvoet.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Politiek

Slide 24 - Tekstslide

De politieke situatie in een land is een belangrijke vestigingsfactor voor bedrijven, als je land zich in oorlog bevindt, voelen bedrijven zich minder geneigd om te investeren in jouw land.

Ook willen bedrijven zich vestigen in een land waar bedrijven zich niet te veel negatief bemoeien met het bedrijf. 

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk
-Maken  opdrachten H3 P5  opd. 1 t/m 8 + samenvattingen/mindmap 
-Invullen onderstaande vragen 

Slide 26 - Tekstslide

Wat betekent ruilvoetverslechtering?

Slide 27 - Open vraag

Kunnen arme of rijke landen voornamelijk profiteren van de productiefactor kapitaal en waarom?

Slide 28 - Open vraag

Welke drie productiefactoren hebben we besproken?

Slide 29 - Open vraag

Wat houdt de productiefactor "natuur" in?

Slide 30 - Open vraag

Wat betekent het begrip "innovatie" ?

Slide 31 - Open vraag