Les 3.5 Aanleg planten

Groen
Les 3.5; Aanleg planten
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
GroenVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Groen
Les 3.5; Aanleg planten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen

  • Aan het einde van deze les weet ik meer over de aanleg van planten.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Boom planten: net zo diep als hij op de kwekerij heeft gestaan. Hoe zie je op de boom hoe diep hij op de kwekerij heeft gestaan?
A
Aan het kleurverschil van de stam net onder de kroon
B
Aan het kleurverschil op de wortels
C
Aan het kleurverschil van de bladeren
D
Aan het kleurverschil op de stam net boven de wortelpruik

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Plantrubrieken
Planten kun je indelen in houtachtige en kruidachtige planten. Binnen die beide groepen zijn er verschillende plantrubrieken:

  • Houtachtige: loofbomen, heesters, coniferen, naaldbomen
  • Kruidachtige: eenjarige en tweejarige planten, grassen, vaste planten, waterplanten, klimplanten, bollen en knollen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heesters planten
  • Sierheesters worden meestal met kluit of in containers geleverd.

  • Groenblijvende heesters worden met kluit geleverd. Ze worden bij voorkeur in april/mei of september/oktober geplant

Slide 7 - Tekstslide

de beste tijd om bomen en heesters te planten is het najaar of het voorjaar. De bomen hebben dan geen blad en drogen niet zo snel uit. Je moet geen bomen planten als het vriest. Niet met spade in de grond en wortels nemen slecht vocht op en kunnen worden beschadigd door de vorst. Potten en containergoed kun je het hele jaar door planten. Omdat de planten in een pot groeien, raken de haarwortels niet beschadigd bij het overplanten.
Vaste planten
  • Vaste planten worden het hele jaar door geplant. Ze blijven jarenlang op dezelfde plaats staan. Bovengrondse delen kunnen in het najaar afsterven. In het voorjaar loopt de plant weer uit. 
  • Soms zet je er drie of vijf bij elkaar. De grotere vaste planten staan vaak alleen ('solitair'). 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belang van planten in een tuin

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Houtachtige plant
Kruidachtige plant

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een tuin met veel planten zorgt voor biodiversiteit. Wat is biodiversiteit?
A
levende, dode en levenloze objecten
B
alle soorten leven op aarde
C
Het verschillen in bioritme van planten
D
verschillende soorten kleuren

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beplantingsplan: waar let je op?
Je denkt aan:
- Kleur
- Bloeitijd
- Formaat (eindbeeld)
- Plantverband 
- Hoeveelheid
- Plek (zon/schaduw)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plantverbanden
Plantverband is de verdeling van de planten over het vak.

Dit doe je om:
  • Planten mooi te verdelen (geen lege of volle plekken)
  • Planten zo te plaatsen dat ze volgroeid toch voldoende ruimte hebben



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk plantverband kies je?
Dit is afhankelijk van:
  • Beschikbare ruimte
  • Plantensoorten
  • Wat je mooi vindt

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je een plan waarop je
aangeeft welke beplanting je
op welke plaats in de border plant?
A
Beplantingsplan
B
Bomenkaart
C
Offerte
D
Aanlegplan

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jasper plant viooltjes in rijen. Tussen de rijen zit 25 cm. De planten in de rij staan 25 cm uit elkaar.

Welk plantverband gebruikt Jasper?
A
recht verband
B
verspreid verband
C
verspringend verband
D
driehoeksverband

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De afstand tussen de planten in
een rij is gelijk, de rijen verspringen
ten opzichte van elkaar.
Welk plantverband is dit?
A
recht verband
B
verspreid verband
C
verspringend verband
D
driehoeksverband

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Plantperiode
  • Beplanting geleverd in potten of containers kunnen het hele jaar door in de tuin geplant worden. Als de planten na levering niet gelijk in de tuin kunnen worden gezet, is het belangrijk om ze op te kuilen. Opkuilen is het tijdelijk ingraven van planten op een beschutte plek om te voorkomen dat ze uitdrogen. 

  • Bij voorkeur worden planten echter in het najaar geplant. De bodem is dan nog warm wat goed is voor het wortelgestel om zich te ontwikkelen. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanplantgrond
  • Goed bodemleven is belangrijk voor de start en groei van de beplanting. Dit kan worden bevorderd door het plantgat te voorzien van aanplantgrond.
  • Aanplantgrond bestaat uit organische stof waar belangrijke bodemschimmels inzitten. Deze schimmels leven samen met de wortels van planten. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgorde beplanten
  • Werk bij het aanplanten altijd van groot naar klein. Eerst de bomen. Na de bomen plant je de heesters, vervolgens de kruidachtige planten en als laatste de bollen en knollen. 

  • En vooral in het voorjaar en in de zomer is het belangrijk dat je na het planten de beplanting voorziet van water. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Driehoeks-
verband
Recht-
verband
Verspringend-
verband
Verspreid (wild)-
verband

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je het tijdelijk ingraven van planten op een beschutte plek om te voorkomen dat ze uitdrogen?
A
Oppotten
B
Opkuilen
C
Opkronen
D
Opdrogen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe groot moet het plantgat zijn? En hoe diep poot je de plant?
A
5 keer de breedte van de pot. Net zo diep als in de pot
B
1,5 keer de breedte van de pot. Dieper als in de pot
C
5 keer de breedte van de pot. Dieper als in de pot
D
1,5 keer de breedte van de pot. Net zo diep als in de pot

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoogte 
plant
Plantafstand 
Plek zonnig / halfschaduw 
Bloeitijd juni tot november 
Breedte
plant

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom werk je van groot naar klein? Je plant (van achteren naar voren) eerst de bomen, dan de heesters, dan de vaste planten en dan de bloemen.
A
Zo begin je met het zware werk
B
Zo kun je elke plant goed zien
C
Zo plant je het in een verspringend verband
D
Zo houd je de bomen tevreden

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als eerste
Als tweede
Als derde
Als vierde

Slide 31 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb ik van deze les geleerd ?

Slide 32 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Terug- en vooruitblik
  • Tijdens de praktijkles gaan naar buiten.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik vond deze les ....
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Plantverbanden 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoem 1,2,3,4
op de foto
A
1: Hoogte 80 cm 2: Breedte 50 cm 3: Plek zonnig of halfschaduw 4: Bloeitijd juni tot november
B
1: Hoogte 80 cm 2: Breedte 50 cm 3: Waterbehoefte weinig 4: Bloeitijd juni tot november
C
1: Hoogte 80 cm 2: Plantafstand 50 cm 3: Plek zonnig of halfschaduw 4: Planten in juni tot november
D
1: Hoogte 80 cm 2: Plantafstand 50 cm 3: Plek zonnig of halfschaduw 4: Bloeitijd juni tot november

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies