In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Wat gaan we deze week doen?
H7.1: Vragen & Samenvatting
H7.2: Snaren & Toonhoogte
H7.2: Frequentie & Toonhoogte
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
H7.1: Vragen & Samenvatting
H7.2: Snaren & Toonhoogte
We gaan het hebben over snaren en toonhoogte.
Wie bespelen een snaarinstrument?
De toonhoogte is afhankelijk van:
1. Dikte
2. Lengte
3. Spanning
Slide 2 - Tekstslide
Huiswerk volgende les:
- H7.1 Test Jezelf
- Lezen H7.2 het stukje over snaarinstrumenten & frequentie
-Maak online opgave: 17-18-21-22-23-26-27
Slide 3 - Tekstslide
Een geluidsbron veroorzaakt trillingen.
Deze trillingen verplaatsen zich via een tussenstof (meestal lucht) naar de ontvanger.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
De snelheid waarmee het geluid zich door de lucht verplaatst is:
A
34 m/s
B
340 m/s
C
3400 m/s
Slide 6 - Quizvraag
Tussen een bliksemflits en donder zitten 14 s. Hoever is de onweersbui van mij vandaan?
A
4,76 m
B
4760 m
C
4,76 km
D
4760 km
Slide 7 - Quizvraag
Samenvatting in PPT = eindopdracht
Elke week evaluatie/feedback
Opdracht:
Zoek in H7.1 de blauwe woordjes.
Schrijf in je schrift/op papier de zin met het blauwe woordje over. voorbeeld: GELUIDSBRON Een voorwerp dat geluid maakt, noem je een geluidsbron.
Ik vraag straks enkele lln de zin op te schrijven in LessonUp.
Slide 8 - Tekstslide
Schrijf de zin met het blauwe woordje hier op:
Slide 9 - Open vraag
Samenvatting in PPT = eindopdracht
Elke week evaluatie/feedback
Een voorwerp dat geluid maakt, noem je een geluidsbron. --> Geef dan ook voorbeelden!
Geluid ontstaat als een geluidsbron trillingen veroorzaakt.
Je kunt een geluid alleen horen als er een tussenstof is; een stof waardoor de trillingen zich kunnen verplaatsen van de geluidsbron naar je oren. --> Geef dan ook voorbeelden!
De geluidsnelheid in lucht is ongeveer 340 m/s. --> Wat is de geluidsnelheid in bv. water?
EXTRA: Belangrijkste onderdelen van het oor en hun functie... Rekenvoorbeeldje bliksem en onweer... Rekenvoorbeeldje sonar/echo...
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Welke beweringen over de toonhoogte van een snaar is goed?
A
Hoe dikker, hoe hoger de toon
B
Hoe langer, hoe hoger de toon
C
Hoe strakker, hoe hoger
Slide 12 - Quizvraag
Een harp heeft veel snaren. Met welke snaren maak je de hoogste tonen?
A
De langste
B
De kortste
Slide 13 - Quizvraag
Een gitarist kan snaren strakker en losser draaien. Wat moet hij doen als de snaar te hoog klinkt?
A
Losser draaien
B
Strakker draaien
Slide 14 - Quizvraag
Een basgitaar lijkt op een gewone gitaar. Toch kun je met een basgitaar vele lagere tonen maken. Hoe komt dat, noem 2 redenen?
Slide 15 - Open vraag
De toon van een snaar hangt af van 3 dingen:
1. De dikte (hoe dikker hoe lager)
2. De l e n g t e (hoe langer hoe lager)
3. De spanning (hoe losser hoe lager)
Slide 16 - Tekstslide
Huiswerk volgende les:
- H7.1 Test Jezelf
- Lezen H7.2 het stukje over snaarinstrumenten & frequentie