NaSk jaar 2 - Les 52: Geluid (6.1)

Welkom bij NaSk
Pak voor je laptop





Startopdracht:


1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij NaSk
Pak voor je laptop





Startopdracht:


Slide 1 - Tekstslide

Welkom bij NaSk
Pak voor je laptop





Startopdracht:

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Lesdoelen
  • H6: Geluid
  • Geluidsbronnen en geluidstrillingen
  • Zelfstandig werken


Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze paragraaf kan ik:

  1. uitleggen hoe je de toonhoogte verandert bij een snaarinstrument;
  2. benoemen wat de rol van een klankkast is;
  3. de trillingstijd en frequentie aflezen;
  4. rekenen met trillingstijd en frequentie.
















Slide 4 - Tekstslide

Tijdens de les wil ik dat:
1. Je luistert als ik praat en is het stil
2. Je naar elkaar luistert
3. Je de juiste spullen voor je hebt
4. Je je zo gedraagt dat je de lesstof meekrijgt
5. Je respectvol bent naar je klasgenoten en mij

Slide 5 - Tekstslide

H6: Geluid

Slide 6 - Tekstslide

6.2: Geluidsbronnen en geluidstrillingen

Slide 7 - Tekstslide

Wat is geluid?

Slide 8 - Tekstslide

GELUIDSBRON
Geluid wordt gemaakt door een geluidsbron.

Slide 9 - Tekstslide

Geluidsbron
Een geluidsbron is iets
 wat geluid maakt. 

Slide 10 - Tekstslide

Soorten muziekinstrumenten
Blaasinstrument
Snaarinstrument
Slaginstrument

Slide 11 - Tekstslide

Wat is geluid?
  • Geluid ontstaat door trillingen

  • elke geluidsbron heeft een onderdeel dat trilt

  • Alles wat geluid maakt is een geluidsbron 

Slide 12 - Tekstslide

Toonhoogte
Er zijn veel verschillende muziekinstrumenten.
Een instrument met snaren noem je een snaarinstsrument. 
Als je de snaren van een snaarinstrument laat trillen, maken ze geluid. De snaren zitten vast aan een klankkast. Daardoor wordt het geluid harder en kun je het goed horen.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Je kunt de drie factoren noemen die van invloed zijn op de hoogte van de toon die een snaar maakt
Snaarinstrumenten
  1. De dikte van de snaar: hoe dikker de snaar, hoe lager de toon;
  2. De lengte van de snaar: hoe langer de snaar, hoe lager de toon; 
  3. De spanning van de snaar; hoe lager de spanning, hoe lager de toon; 
Je kunt de drie factoren noemen die van invloed zijn op de hoogte van de toon die een snaar maakt.
Een snaarinstrument kan je stemmen door de snaren de juiste spanning te geven. 

Slide 15 - Tekstslide

Stemvork

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Zelfstandig werken ZS

Maak de opdrachten van 6.2C (Begrijpen)
- Niet klaar? Huiswerk






timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

Geluid
Geluid als trilling

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

= hard geluid
= zacht geluid

Slide 21 - Tekstslide

Trillingstijd

Slide 22 - Tekstslide

Lage frequentie
Hoge frequentie

Slide 23 - Tekstslide

Wat is de frequentie?

Slide 24 - Tekstslide

Trillingstijd

Slide 25 - Tekstslide

verband tussen trillingstijd en frequentie

Slide 26 - Tekstslide

Bepaal de trillingstijd

Slide 27 - Tekstslide

Frequentie
Frequentie is het aantal trillingen per seconde.
Het symbool voor frequentie is de kleine letter f. 
De frequentie wordt gemeten in hertz (Hz). 

Slide 28 - Tekstslide

Zelfstandig werken ZS

Maak de opdrachten van 6.2D (Beheersen)
- Niet klaar? Huiswerk






timer
5:00

Slide 29 - Tekstslide

Frequentie
Als een voorwerp trilt beweegt het heen en weer. 
Een snaar kan gemakkelijk 1000 keer per seconde heen en weer terug bewegen.
Hoe sneller iets trilt, hoe hoger de toonhoogte.
Frequentie (f): aantal trillingen per seconde (s)
1 Hertz (Hz) = 1 trilling per seconde


Slide 30 - Tekstslide

Trillingsdiagram
1
2
3
  1. Een trilling is een zich
    herhalende beweging rond
    een evenwichtstand

  2. De amplitude is de grootste
    uitwijking ten opzichte van
    de evenwichtsstand.
    Bij geluid bepaalt de amplitude het volume.
    Grote amplitude = hard geluid

  3. De tijd voor één hele trilling
    is de trillingstijd.
    Bij geluid bepaalt de trillingstijd de hoogte van de toon.
    Kleine trillingstijd = hoge toon

Slide 31 - Tekstslide

Trillingstijd en frequentie
  • Bij geluidstrillingen spreken we meestal niet over de trillingstijd.
  • Liever hebben we het over de frequentie.
  • De frequentie is het aantal trillingen dat
    past in één seconde.
  • De eenheid die we dan gebruiken is Hertz
    (afgekort Hz = per seconde)

  • Voorbeeld:
    trillingstijd = 3ms Wat is de frequentie?
  • Eerst omrekenen naar seconden
    3ms = 0,003s
  • Hoe vaak past 0,003s in 1 seconde

  • 1 : 0,003 = 333

  • dus de frequentie = 333 Hz

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video