Nederlands 3BK

Nederlands 3BK
Welkom bij les 1 van Nederlands
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 3BK
Welkom bij les 1 van Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Hoe ging het?
En hoe gaan we verder...

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we dit jaar doen? 
Wat denken jullie? 

Slide 3 - Tekstslide

Voor-examenjaar
Naast proefwerken, krijg je ook SE's.

Deze cijfers zijn erg belangrijk. 

Het gemiddelde van deze cijfers bepaalt voor 50% je cijfer op je eindexamen. Ik leg het uit....

Slide 4 - Tekstslide

PTA

Slide 5 - Tekstslide

De komende periode
We werken in Learnbeat-

Dit ken je- Echter- het werkt nog niet.

We gaan aan de slag met woordenschat

Slide 6 - Tekstslide

Lezen
3 boekverslagen- Keuze uit 10 vormen

Wanneer je dit klaar hebt, ga je met mij (kort) in gesprek over de gelezen boeken. Dit gesprek moet voldoende zijn. 

De bibliotheek ...

Slide 7 - Tekstslide

We gaan aan de slag

Slide 8 - Tekstslide

Iets nieuws!

Slide 9 - Tekstslide

Homoniem
Veel woorden hebben maar één betekenis. Er zijn ook woorden die meer dan één betekenis hebben. Zo’n woord noem je een homoniem.

Slide 10 - Tekstslide

Homoniem
bank - bank
vlieg - vlieg
kop - kop 

Slide 11 - Tekstslide

Homofoon

Er zijn ook woorden die hetzelfde klinken, maar die je anders schrijft. Zulke woorden noem je homofonen.


Slide 12 - Tekstslide

Homofoon
ijs en eis
lag en lach
lijden en leiden
wij en wei

Slide 13 - Tekstslide

De zware storm heeft de kas zwaar beschadigd. kas =
A
glazen huis om groente of bloemen in te kweken
B
holte van je oog
C
plaats waar geld bewaard wordt

Slide 14 - Quizvraag

Het landgoed rond het slot is gratis te bezoeken. slot =
A
einde van een verhaal
B
kasteel
C
sluiting, meestal met sleutel

Slide 15 - Quizvraag

Vul bij dit homoniemen twee betekenissen in: lijst

Slide 16 - Open vraag

Vul bij dit homoniemen twee betekenissen in: slang

Slide 17 - Open vraag

Woordenschat - Hoe zat het ook alweer?

Slide 18 - Tekstslide

Doel van deze les
  • Ik leer woordraadstrategieën toepassen.
  • Ik leer de betekenis van moeilijke woorden achterhalen.

Slide 19 - Tekstslide

Woordraadstrategie 
  • Trottoir
 2. Zoek naar de betekenis

3. Zoek een voorbeeld

Slide 20 - Tekstslide

Woordraadstrategie 
  • Trottoir
  1.  Zoek naar een synoniem
    Woord met dezelfde betekenis 

    Trottoir = voetpad

Slide 21 - Tekstslide

Woordraadstrategie 
  • Trottoir
4. Zoek naar een tegenstelling
Woord met een 
tegenovergestelde betekenis

Trottoir --> zandweg 


Slide 22 - Tekstslide

Woordraadstrategie 
  • Trottoir
5. Zoek naar een bekend woorddeel in het woord

Trottoir heeft geen bekend woorddeel
onnodig --> on = niet

Slide 23 - Tekstslide

Woordraadstrategie 
  • Trottoir
6. Zoek in het woordenboek en kies welke het beste past

Betekenis 'trottoir' 
trot·toir (het; o; meervoud: trottoirs)
1. verhoogd en bestraat voetpad langs een straat; = stoep

Slide 24 - Tekstslide

Woordraadstategie
  • Trottoir
    8. Zoek de omschrijving/uitleg

    Het is een verhoogd of afgescheiden deel van de weg dat is bedoeld voor gebruik door voetgangers. Er gelden dezelfde regels als voor een voetpad, maar er staat niet het desbetreffende verkeersbord.


Slide 25 - Tekstslide

Woordraadstrategie 
  • Trottoir
7. Bekijk de afbeelding


Slide 26 - Tekstslide

Woordraadstrategieën

Slide 27 - Tekstslide

In de praktijk

Slide 28 - Tekstslide

3BK Basis
3BK Kader

Slide 29 - Tekstslide

Learnbeat- Leswijs

Slide 30 - Tekstslide