24-9-2024 Thema Freizeit und Ferien E t/m G

DEUTSCH
 Willkommen im Deutschunterricht     
- Handy  in der Tasche
- Kauwgummi  ausspucken
- Bücher auf dem Tisch
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

DEUTSCH
 Willkommen im Deutschunterricht     
- Handy  in der Tasche
- Kauwgummi  ausspucken
- Bücher auf dem Tisch

Slide 1 - Tekstslide

der Unterrichtsplan

Rückblick 
 
Rückblick: het persoonlijk voornaamwoord in de 1e, 3e en 4e naamval
Boek Na klar:
Kapitel 1 Lektion 4 Opg. 6 en 7
Kapitel 1 Lektion 4 Opg. 4 + Opg. 8 en 9 korrigieren. 
Reader schrijfvaardigheid:
Thema Freizeit und Ferien
E t/m G maken.









 



 





Slide 2 - Tekstslide

die Lernziele

Je kunt het persoonlijk voornaamwoord bij zinsdelen in de 1e , 3e en 4e naamval juist toepassen

Je kunt de belangrijkste informatie uit korte nieuwsberichten begrijpen

Je weet waar je je eigen naam en die van de geadresseerde moet schrijven in een zakelijke brief

Je weet hoe je de adressering in een zakelijke brief moet schrijven.









Slide 3 - Tekstslide

1e
3e
4e
ich
mir
mich
du
dir
dich
er
ihm
ihn
sie
ihr
sie
es
ihm
es
wir
uns
uns
ihr
euch
euch
sie
ihnen
sie
Sie
Ihnen
Sie
1e
3e
4e
ik
mij
mij
jij
jou
jou
hij
hem
hem
zij
haar
haar
het
het
het
wij
ons
ons
jullie
jullie
jullie
zij
hun
hen
u
u
u

Slide 4 - Tekstslide

Naamvallen
1e naamval                Onderwerp
                         3e naamval                Meewerkend voorwerp
                        4e naamval                Lijdend voorwerp           

Slide 5 - Tekstslide

Grammatik: naamvallen
Onderwerp (1e naamval):

Meewerkend voorwerp (3e naamval):
Lijdend voorwerp (4e naamval):


Zinnen ontleden
BEGIN VD ZIN       (wie / wat + gezegde? )


AAN      (aan/voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp? )

wie / wat + gezegde + onderwerp ? 

Slide 6 - Tekstslide

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het 
Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 1e naamval
timer
2:00
ik
jij
hij
zij e.v.
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie e.v
Sie
sie

Slide 7 - Sleepvraag

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het
Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval
timer
2:00
u
haar
hem
het
jou
ons
jullie
hen
mij
Sie
uns
ihn
euch
dich
sie
es
sie
mich

Slide 8 - Sleepvraag

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 3e naamval
timer
2:00
mij
jou
hem
jullie
haar
ons
het
hen
u
mir
uns
ihm
ihm
ihr
dir
euch
ihnen
Ihnen

Slide 9 - Sleepvraag

Het onderwerp
Het meewerkend voorwerp
Het lijdend voorwerp
1e naamval
Wie/wat + onderwerp + gezegde
4e naamval
Wie/wat + gezegde
3e naamval
aan/voor wie of wat

Slide 10 - Sleepvraag

Ontleed: zinsdeel opzoeken in     de zin                




Geef het juiste persoonlijk voornaamwoord
*onderwerp --> 1e naamval
*meewerkend voorwerp --> 3e naamval
*lijdend voorwerp --> 4e naamval
Je mag het schema met persoonlijke voornaamwoorden erbij houden.

Slide 11 - Tekstslide

(Ik)... gehe zum Arzt.
A
ich
B
mir
C
mich

Slide 12 - Quizvraag

Die Dozentin schickt (hem)... einen Brief.
A
er
B
ihm
C
ihn
D
ihnen

Slide 13 - Quizvraag

Wann können wir (jou) ... besuchen?

Slide 14 - Open vraag

Wen hast........ (jij) gesehen?
A
du
B
dir
C
dich

Slide 15 - Quizvraag

Er ruft (mij)... so schnell wie möglich.

Slide 16 - Open vraag

Wer hat ..... (jullie) gestern so viel Hausaufgaben gegeben? Das war Frau Schmidt.
A
ihr
B
euch
C
ihnen

Slide 17 - Quizvraag


Das ist mein Vater. Kennst du ...... (hem)?
A
er
B
ihm
C
ihn

Slide 18 - Quizvraag

Kapitel 1 Lektion 4 Opg. 6 en 7
Kapitel 1 Lektion 4 Opg. 4 + Opg. 8 en 9
korrigieren.      


Slide 19 - Tekstslide

Reader schrijfvaardigheid: Thema 4 Freizeit und Ferien
 
Opgave E t/m G maken

 
* woordenboek N-D

Slide 20 - Tekstslide

Hausaufgaben: Reader schrijfvaardigheid:
Thema Freizeit und Ferien
E t/m G maken.

Leren Thema Freizeit und Ferien: Tips beim schreiben E
(blz. 8)

Leer het persoonlijk voornaamwoord in de 1e, 3e en 4e naamval. Handbuch 12 op blz. 26 en 15 op blz. 34 Indien nodig. 











Slide 21 - Tekstslide