M2 week 7 les 1

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Salut! Au programme;

* le passé composé (herhaling en oefenen)

* les devoirs

Passé composé, die gebruik je

Om te praten over dingen die je gedaan hebt ..

weet je nog? j'ai joué = ik heb gespeeld

j'ai regardé Netflix=ik heb Netflix gekeken

Lesdoelen

- Ik ken de rijtjes van avoir en être uit mijn hoofd

- Ik weet wanneer ik het rijtje van avoir moet gebruiken en wanneer dat van être

- Ik kan zelf het voltooid deelwoord maken van werkwoorden die eindigen op -er 

- Ik weet van welke onregelmatige werkwoorden ik het voltooid deelwoord uit mijn hoofd moet       leren.

De passé composé

bestaat uit 2 delen:

1: Hulpwerkwoord avoir of être

2: Voltooid deelwoord

Deze hulp ww moet je goed weten! 

être= zijn

je suis= ik ben

tu es=jij bent

il,elle,on est=hij is/zij is/men is

nous sommes=wij zijn

vous êtes=jullie zijn/u bent

ils,elles sont=zij zijn

avoir=hebben

j'ai = ik heb

tu as=jij hebt

il,elle,on a=hij,zij,men heeft

nous avons=wij hebben

vous avez=jullie hebben,uheeft

ils,elles ont=zij hebben

être

=

 zijn

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

tu

je

es

sont

est

êtes

sommes

suis

Het werkwoord avoir

j'

tu

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

ai

as

a

avons

avez

ont

STAP 1

Kies of je de passé composé gaat maken met 

être of avoir

Je kiest eigenlijk bijna altijd voor avoir.

Je kiest alleen voor être bij de volgende werkwoorden:

Belangrijkste ww vervoegen met être

• aller (gaan)                              
• arriver (aankomen)
• entrer (binnen komen)
• rentrer (terug gaan/ naar huis gaan)
• rester (blijven)
• monter (stijgen/klimmen)

Bijvoorbeeld (être)

Elle (aller) .........               Elle est allée

Nous (entrer) ....              Nous sommes entrés          

Pierre (monter)...            Pierre est monté

Alle andere werkwoorden krijgen dus een vorm van avoir

Bijvoorbeeld:

Tu (regarder)...                         Tu as regardé

Vous (manger)...                      Vous avez mangé

Jean et Pierre (acheter)       Jean et Pierre ont acheté

STAP 2

Maak het voltooid deelwoord 

Soms kun je het voltooid deelwoord niet zelf maken, dan moet je het uit je hoofd leren. Deze werkwoorden vind je op een aparte slide.

Voltooid deelwoord zelf maken:

• Je werkwoord eindigt op -er: haal -er weg, zet er é voor in de plaats.
  Bijvoorbeeld: regarder  --> regarder --> regard --> regardé

De volgende voltooide deelwoorden moet je uit je hoofd leren!

• avoir --> eu    bijv. Tu as eu (jij hebt gehad)
• être --> été     bijv. Nous avons été (wij zijn geweest)
• faire --> fait    bijv. Elles ont fait (zij hebben gemaakt)

Even oefenen...

(habiter= wonen) Ik heb gewoond=

1. j'habite
2. j'ai habité
3. je habitais
4. habiter

(parler=praten) wij hebben gepraat=

1. ils ont parlé
2. vous avez parlé
3. on a parlé
4. nous avons parlé

Welk werkwoord krijgt in de passé composé het hulpwerkwoord avoir ?

1. rester=blijven
2. aller=gaan
3. regarder=kijken
4. entrer=naar binnen gaan

Elle (regarder, passé composé) un film sur Netflix

1. a regardé
2. est regarder
3. est regardé
4. est regardée

Elles... (parler)
(passé composé)

1. ont parlé
2. sont parlé
3. sont parler
4. ont parlées

Zie ook bron C 

in tekstboek, blz 62

maken 13 c,d,e,f werkboek blz 13/14