het weer: wolken en onweer

het weer: wolken en onweer
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

het weer: wolken en onweer

Slide 1 - Tekstslide

De temperatuur is 56 graden Celsius. 

Hoe reken je deze temperatuur om in kelvin?
56 - 273
B  56 + 273
C  56 - 173
D  56 + 173

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

In BINAS staat dat het kookpunt van alcohol (ethanol) 351 K is.

Hoeveel graden Celsius is dat?

Slide 4 - Tekstslide

In BINAS staat dat het kookpunt van alcohol (ethanol) 351 K is.
Hoeveel graden Celsius is dat?

gegevens:
kookpunt in kelvin = 351 K

gevraagd:
kookpunt in graden Celsius = ?

uitwerking:
kookpunt in graden Celsius = kookpunt in kelvin − 273
kookpunt in graden Celsius = 351 − 273 = 78 °C
Het kookpunt van alcohol is 78 °C.



Slide 5 - Tekstslide


Waarom kun je een fiets met hard opgepompte banden beter niet in de felle zon laten staan?

Slide 6 - Tekstslide

gasdruk
Druk op de wanden van een afgesloten ruimte. De gasdruk wordt veroorzaakt door moleculen die tegen de wanden botsen.

Slide 7 - Tekstslide

Eerst zelf uitzoeken
Ga via deze link naar de simulatie over gasdruk.

Je kan de druk hoger of lager
laten worden door verschillende
dingen te veranderen.

Op welke drie manieren kan je de druk
in de afgesloten ruimte verhogen?
timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

De druk wordt hoger als je:
- Meer luchtdeeltjes toevoegt aan de ruimte;
- De ruimte kleiner maakt;
- De temperatuur in de ruimte verhoogt.

Dit zorgt allemaal voor meer botsingen en dus hogere druk.

Slide 9 - Tekstslide


Waarom kun je een fiets met hard opgepompte banden beter niet in de felle zon laten staan?

Slide 10 - Tekstslide


Waarom kun je een fiets met hard opgepompte banden beter niet in de felle zon laten staan?

Als de temperatuur van de lucht in de band toeneemt, neemt de druk in de band toe. De band kan dan knappen.

Slide 11 - Tekstslide

Met welke faseovergang heb je te maken:



  • Als het begint te misten laat op een middag in de herfst?

  • Als de straten ’s winters spiegelglad worden door ijzel?

  • Als straten na een zomerse regenbui weer opdrogen in de zon?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Waarom blaast een wasdroger warme lucht door het natte wasgoed?


Slide 14 - Tekstslide

Waarom blaast een wasdroger warme lucht door het natte wasgoed?

Hoe hoger de temperatuur is, hoe meer waterdamp de lucht kan bevatten. Daarom blaast een wasdroger warme lucht door het natte wasgoed. Het wasgoed droogt sneller doordat warme lucht meer waterdamp kan opnemen dan koude lucht.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Het dauwpunt
  • De temperatuur waarbij waterdamp begint te condenseren heet het dauwpunt.
  • Wolken ontstaan op hoogten waar de tempereratuur is afgekoeld tot het dauwpunt
  • De lucht zit dan "vol" met waterdamp
  • In warmere lucht past meer waterdamp

Slide 18 - Tekstslide

Hoe onstaat een wolk?
De zon verwarmt het zeewater, het vloeibare water verandert in waterdamp. Als de lucht met waterdamp afkoelt, treedt er condensatie op en ontstaat er een wolk
Hoe onstaat neerslag in een wolk?
Neerslag ontstaat als miljarden zwevende druppeltjes en ijsdeeltjes in wolken aan elkaar gaan kleven. Ze worden te zwaar en vallen naar beneden.

Slide 19 - Tekstslide

Stapelwolken ontstaan door warme
lucht die uitzet. Bij het dauwpunt 
gaan de lucht condenseren 
(vlakke onderkant)
maar de bellen warme lucht stijgen nog verder, zo stapelen de wolken zich op.

Slide 20 - Tekstslide

MooiWeerWolken

Slide 21 - Tekstslide

SlechtWeerWolken

Slide 22 - Tekstslide

0

Slide 23 - Video

Statische lading
  • Elektrische lading komt voor op twee manieren, positief en negatief.
  • Elektrische lading kan ontstaan door wrijving.
  • als de lading ontstaat door wrijving noemen we dat 
       statische elektriciteit
  • Kijk voor uitleg naar het volgende filmpje

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

aan de slag
maken opgaven van 2.4

Slide 26 - Tekstslide