psychofarmacologie (1)

psychofarmacologie
learnbeat 8.3 
 uitleg over hoe bepaalde geneesmiddelen, psychofarmaca, inwerken op de hersenen en zo gedrag en emoties van mensen beïnvloeden.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

psychofarmacologie
learnbeat 8.3 
 uitleg over hoe bepaalde geneesmiddelen, psychofarmaca, inwerken op de hersenen en zo gedrag en emoties van mensen beïnvloeden.

Slide 1 - Tekstslide

Psychofarmaca
  • Alle medicatie waarbij er sprake is van het beïnvloeden van de psyche
  • Psychofarmaca zijn geen geneesmiddelen: ze onderdrukken bepaalde verschijnselen en hebben geen werking op de oorzaak van problemen.
  • Al deze middelen hebben effect op onze centrale zenuwstelsel.
Voorzichtigheid is dus geboden.
  • Psychofarmaca hebben naast bedoelde effecten ook altijd bijwerkingen.

Slide 2 - Tekstslide

 Psychofarmaca en de hersenen
  •  serotonine, noradrenaline en dopamine zijn  neurotransmitters die een belangrijke rol spelen bij het ontstaan van psychische klachten of psychiatrische ziekten
  •  deze neurotransmitters spelen een grote rol  bij het beheersen van onze emoties en de eetlust.
  •  een tekort heeft tot gevolg: prikkelbaarheid, gevoelens van angst, futloosheid, hoofdpijn, ongeremde of juist geen eetlust, trage stofwisseling, onvoldoende controle over emoties enzovoort. 
  • Bij een teveel aan dopamine is er een kans op psychosen.
  • Psychofarmaca hebben een stimulerende/remmende/blokkerende uitwerking op neurotransmitters, Ze kunnen de werking van neurotransmitters ook imiteren

Slide 3 - Tekstslide

Indeling Psychofarmaca

  • kalmeringsmiddelen: hypnotica (middelen bij slaapstoornissen en slapeloosheid), anxiolytica (angst dempende middelen) en sedativa (kalmerende middelen);
  • middelen tegen psychosen: antipsychotica;
  • middelen die stemmingswisselingen voorkomen: stemmingsstabilisatoren;
  • middelen die helpen tegen een depressie en soms ook tegen angst: antidepressiva;
  • soort pepmiddelen die gebruikt worden om met name ADHD te behandelen: psychostimulantia.

Slide 4 - Tekstslide

Neuronen zijn belangrijke stoffen die een rol lijken te spelen in het ontstaan van psychische stoornissen.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Bij een tekort aan dopamine is er kans op een psychose.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

1. Hypnotica en Anxiolytica 
Behoren tot de groep van de benzodiazepinen (benzo’s), de in Nederland meest voorgeschreven geneesmiddelen.
Indicatie: Bestrijden angst (sociale angststoornissen), Paniek (paniekstoornissen),  Depressies (omdat  AD pas na 2-4 weken werkt), slaapproblemen.  _.Dit zijn  de meest voorkomende indicaties
         
Werking: Vermindering activiteit centrale zenuwstelsel->  werken kalmerend (tranquillizers)

Afhankelijkheid: HOOG  tolerantie, geestelijke afhankelijkheid

Ontwenning : Hartkloppingen, slapeloosheid, angst, prikkelbaarheid, gejaagdheid, spierpijn, 
                             trillerigheid en transpireren

  • Deze middelen zijn voor kortdurend gebruik, om afhankelijkheid te voorkomen. 
  • Hypnotica middelen-> niet langer dan 2 weken
  • Anxiolytica middelen->  nit langer dan 6 weken

Slide 7 - Tekstslide

Indeling in  kortwerkende en langwerkende middelen.
Kortwerkende middelen , de zogenoemde  inslapers, slaapmiddelen of hypnotica (3-4 uur werkzaam)
veroorzaken volgende dag nauwelijks restklachten


Slide 8 - Tekstslide

Langwerkende middelen
De zogenoemde  doorslapers, angstremmers of anxiolytica.
werking treedt snel in en houdt lang aan (7-10 uur)
volgende dag vaak suf gevoel

Slide 9 - Tekstslide

Bijwerkingen en risico’s van benzodiazepinen
Niet veel bijwerkingen, die er zijn kunnen wel ernstig zijn t.g.v de sederende werking en afhankelijkheidstoename , zoals bijv. afname spierkracht, spierzwakte, dubbelzien, geheugenstoornissen, geheugenverlies, depressie

risico's op :
vallen -> botbreuken
bij te snel afbouwen van de medicatie-> kans op epileptische insulten

Het geleidelijk verminderen van de dosis vermindert de kans op ontwenningsverschijnselen en onthoudingsverschijnselen zoals: angst, slaapstoornissen, hoofdpijn, misselijk en geheugenverlies
 

Slide 10 - Tekstslide

Omdat benzodiazepines zo verslavend zijn, moeten ze zo snel mogelijk worden afgebouwd om bijwerkingen te voorkomen
A
Juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Hypnotica worden ingezet bij slaapproblemen. Anxiolytica worden vaak gebruikt bij angststoornissen.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Antipsychotica
Doel : symptomen van een psychose tegengaan. 
 Een psychose is een psychiatrisch toestandsbeeld, waarbij de patiënt het normale contact met de alledaagse werkelijkheid gedeeltelijk kwijt is.
Antipsychotica is gericht op de aanpak van wanen , hallucinaties en verwardheid

Indicatie: Schizofrenie, Schizo-affectieve stoornis, Psychotische depressie,  BPS (Borderline persoonlijkheidsstoornis), Koorts, na operatie (delier). onrustige ouderen t.g.v Dementie
Werking: Onderdrukken psychotische verschijnselen, reguleren overactiviteit van dopamine-> blokkeren het teveel aan dopamine                      
Effect 3 a 4 weken


Slide 13 - Tekstslide

Voorbeelden
 Klassieke antipsychotica zoals chloorpromazine, haldol, perfenazine, orap,
                                                                  zuclopentixol (cisordinol)
Deze worden vooral toegepast bij psychosen en manie;
Atypische antipsychotica zoals risperdal, seroquel (quetiapine), zyprexa,       
                                                                  clozapine, abilify
Toepassing bij schizofrenie en psychotische en manische symptonen van een schizoaffectieve stoornis.
De keuze voor welk middel hangt af van de aard van de psychose, de manier waarop iemand met het medicijngebruik omgaat en bij welk middel de client het minst last heeft van bijwerkingen.

Slide 14 - Tekstslide

Bijwerkingen  van antipsychotica
algemene bijwerkingen: Sufheid en duizeligheid komen vaak voor, evenals motorische stoornissen, zoals trillen, stijfheid, onwillekeurige bewegingen of een verminderde beweeglijkheid, speekselvloed en erectiestoornissen.
Daarnaast nog  twee groepen bijwerkingen:
metabool syndroom : een verzameling van klachten rondom de stofwisseling -> combinatie van verhoogd cholesterol, hoge RR, overgewicht en hoge bldsuikerspiegel. 
Het belang van beweging en het controleren van vitale lichaamsfuncties is van groot belang, om dit te voorkomen
extrapiramidale bijwerkingen.: Verstoringen in het diep in de hersenen gelegen extrapiramidaal systeem. De bewegingsstoornissen zijn  hier het gevolg van  bijvoorbeeld zoals verschijnselen van Parkisonisme, (stramheid, vertraagd bewegen, trillen);


Slide 15 - Tekstslide

Therapietrouw
Door de bijwerkingen zijn gebruikers niet altijd therapietrouw
problemen met het dagelijks innemen van de tabletten , dan kan een depotpreparaat een oplossing zijn:
middels injectie een antipsychoticum toedienen met een vertraagde afgifte dat gedurende langere tijd werkzaam is (circa twee tot vier weken).
Inzet vaak bij schizofrenie patiënten (langdurige therapie)

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
lees en bestudeer Learnbeat 8.3 A t/m D
en maak vervolgens de bijbehorende opdrachten

Slide 17 - Tekstslide