2.2 Rivieren van ijs
1 / 25
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Welke stelling over firn is juist? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Firn is korrelige, overjarige, ijsachtige sneeuw
B
Firn is verse sneeuw
C
Firn bevindt zich aan het eind van de gletsjer
D
Firn vormt het begin van een gletsjer
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Firnbekken
Grote gletsjer
Grondmorene
Gletsjerrivier
Kleine gletsjer
Middenmorene
Zijmorene
Slide 7 - Sleepvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Zijn er in Nederland ooit gletsjers geweest?
A
Ja
B
Nee
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Video
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Kaart
Slide 15 - Tekstslide
Nu is deze gletsjer 8,4 km lang. Hoeveel procent is de gletsjer gesmolten sinds 1850?
A
10 %
B
30 %
C
50 %
D
70 %
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Hoe heet het gletsjerpuin dat onder een gletsjer ligt?
A
grondmorene
B
grondpuin
C
grondel
D
eindmorene
Slide 19 - Quizvraag
Gletsjers zorgen voor ...
A
V-dalen
B
U-dalen
Slide 20 - Quizvraag
hoe noem je de plek waar het smeltwater van een gletsjer uit de gletsjer stroomt?
A
gletsjerpoort
B
gletsjertunnel
C
firnbekken
D
gletsjerrivier
Slide 21 - Quizvraag
Hoe ontstaat een gletsjer?
A
Door samengeperst sneeuw
B
Door veel regen
C
Door koud weer
D
Door veel neerslag
Slide 22 - Quizvraag
Wat is een gletsjer?
A
Laag gelegen ijsmassa's die langzaam stromen.
B
Hoog gelegen ijsmassa's die heel langzaam naar beneden stromen.
C
Rivieren die het ijs vanuit de bergen transporteren.
D
Koude gebieden in het binnenland waar een landklimaat overheerst. (Sneeuwklimaat)
Slide 23 - Quizvraag
Een gletsjer zorgt voor
A
Verwering
B
Erosie
C
Beide
D
Sneeuw
