Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
M3 Spelling 3.8 en 4.8
Paragraaf 4.8: spelling
Je leert hoofdletters correct te gebruiken
Je leert waar je een apostrof, trema en accenttekens gebruikt
1 / 27
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
In deze les zitten
27 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Paragraaf 4.8: spelling
Je leert hoofdletters correct te gebruiken
Je leert waar je een apostrof, trema en accenttekens gebruikt
Slide 1 - Tekstslide
De verdachte (worden)..... gisteren (herkennen) ...
A
wordt/herkent
B
wordt/herkend
C
werd/herkend
D
werd/herkent
Slide 2 - Quizvraag
toen hij een taxi (hebben)... (bestellen).
A
had/bestelt
B
had/besteld
Slide 3 - Quizvraag
(Vinden) ... je dat goed gedrag moet worden (belonen) ... ?
A
vind/beloont
B
vind/beloond
C
vindt/beloont
D
vindt/beloond
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Welke zin is goed geschreven?
A
's Nachts komt de vampier.
B
'S nachts komt de vampier.
Slide 6 - Quizvraag
Welke zin is goed geschreven?
A
21 leerlingen gingen met elkaar op de vuist.
B
21 Leerlingen gingen met elkaar op de vuist.
Slide 7 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletter?
A
December
B
december
Slide 8 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletter?
een kerstkaart
A
wel met hoofdletter
B
niet met hoofdletter
Slide 9 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletter?
A
de Efteling
B
de efteling
Slide 10 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletter?
A
de herfst
B
de Herfst
Slide 11 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletter?
A
Pinksteren
B
pinksteren
C
Slide 12 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletter?
A
Amsterdam
B
amsterdam
Slide 13 - Quizvraag
Spelling 4.8
Slide 14 - Tekstslide
Met welke spellingsregels heb jij moeite?
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Trema?
industriele
A
ja
B
nee
Slide 17 - Quizvraag
Trema?
poeziealbum
A
ja
B
nee
Slide 18 - Quizvraag
Trema?
financieel
A
ja
B
nee
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
é
ê
accent aigu
accent grave
accent circonflexe
è
Slide 21 - Sleepvraag
Slide 22 - Tekstslide
Welke spelling is correct?
A
taxis
B
taxi's
Slide 23 - Quizvraag
Welke spelling is correct?
de fiets van Louis
bezitsvorm die eindigt op sisklank krijgt apostrof
(s, z, x)
A
Louis' fiets
B
Louis's fiets
C
Louis fiets
D
Louiss fiets
Slide 24 - Quizvraag
Waar is de apostrof goed geplaatst?
A
Lex's zusje
B
Lexs zusje
C
Lex' zusje
Slide 25 - Quizvraag
Wanneer gebruik je een apostrof?
A
Als één of meer letters zijn weggelaten
B
bij bezitsaanduidingen
C
na cijfers en afkortingen
D
alle antwoorden zijn goed
Slide 26 - Quizvraag
Opdracht: spelling
Maken opdr. 5, 6, 7 en 8 blz. 158
13:25 uur nakijken
Slide 27 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Spelling hoofdstuk 3 en 4
Mei 2020
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
M3 Spelling 3.8
April 2021
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Uitleg apostrof, accent en trema
Mei 2023
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
4.8 spelling apostrof, trema en accent
Februari 2023
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Spelling (2) hoofdstuk 3 en 4
Juni 2020
- Les met
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
spelling apostrof, trema en accent
September 2024
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
M3 NE paragraaf 4.8 spelling
Mei 2021
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 3
4.8 spelling
April 2022
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 3