Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
1.8 grammatica woordsoorten
1.8 grammatica woordsoorten
zelfstandig naamwoord
werkwoord
lidwoord
1 / 24
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
24 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
1.8 grammatica woordsoorten
zelfstandig naamwoord
werkwoord
lidwoord
Slide 1 - Tekstslide
Stillezen
timer
10:00
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Ik kan de lidwoorden aanwijzen in een zin.
Ik kan de werkwoorden aanwijzen in een zin.
Ik kan het zelfstandig naamwoord aanwijzen in een zin.
Slide 3 - Tekstslide
Opdrachten
Opdracht 1
Slide 4 - Tekstslide
Welke lidwoorden ken je?
Slide 5 - Open vraag
Lidwoord (lw)
3 lidwoorden
De, het, een
Lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord
Tussen het lidwoord en een zelfstandig naamwoord kan nog een bijvoeglijk naamwoord staan, bijvoorbeeld het
blauwe
tasje.
Slide 6 - Tekstslide
Lid
woorden
De
(bepaald lidwoord)
Het
(bepaald lidwoord)
Een
(onbepaald lidwoord)
De
vader en
het
kind zitten in
een
vliegtuig.
Slide 7 - Tekstslide
Noem 3 zelfstandige naamwoorden + het lidwoord
Slide 8 - Open vraag
Zelfstandige naamwoorden (zn)
Zelfstandige naamwoorden zijn:
mensen
dieren
planten
dingen
eigennamen (van mensen, bedrijven, steden, landen)
begrippen
Slide 9 - Tekstslide
Eigenschappen zelfstandige naamwoorden (zn)
Voor een zelfstandig naamwoord kun je een lidwoord zetten:
de leerling, een inktvis, het idee.
Een zelfstandig naamwoord kun je meestal in het meervoud zetten:
leerlingen, kamers, zonnebloemen.
Van een zelfstandig naamwoord kun je vaak een verkleinwoord maken:
kamertje, ideetje.
Tot de zelfstandig naamwoorden behoren ook de eigennamen:
Maastricht, Madurodam, Mozes, Spanje, Emma.
Slide 10 - Tekstslide
Noem 3 bijvoeglijke naamwoorden
Slide 11 - Open vraag
Bijvoeglijke naamwoorden (bn)
Een bijvoeglijk naamwoord vertelt iets over een mens, dier, plant, ding of naam. Over een zelfstandig naamwoord dus.
De
blauwe
trui
De
aardige
vrouw
De
houten
trap
Slide 12 - Tekstslide
Eigenschappen bijvoeglijke naamwoorden
Een bijvoeglijk naamwoord staat vaak direct voor een zelfstandig naamwoord
De
gelukkige
jongen,
warme
zomers, een
grappig
kind
Het bijvoeglijk naamwoord kan ook op een andere plek staan. Het vertelt iets over het onderwerp in die zin.
De bal is
rond
. De dames van het
Nederlands
voetbalelftal waren
fantastisch
.
Ook dit zijn bijvoeglijk naamwoorden.
Vind jij haar ook
Facebookverslaafd
?
Stapelverliefd
kwam Leonoor thuis.
Slide 13 - Tekstslide
Werkwoorden (ww)
Een werkwoord drukt een handeling, situatie of een gebeurtenis uit:
bellen, struikelen, zijn, sneeuwen.
Het hele werkwoord heet ook wel
infinitief
. Het eindigt op -(e)n.
Een werkwoord kun je aanpassen:
aan de persoon die iets doet - hij belt, de kinderen werken
aan de tijd - ik werkte, ik moest werken, het heeft gesneeuwd
Dit noem je
vervoegen
.
Slide 14 - Tekstslide
Lidwoord EEN
A
Bepaald lidwoord
B
Onbepaald lidwoord
Slide 15 - Quizvraag
Lidwoord DE
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord
Slide 16 - Quizvraag
Lidwoord HET
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord
Slide 17 - Quizvraag
Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Lidwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 18 - Quizvraag
Jan heeft een nieuwe auto gekocht.
A
auto is bijvoeglijk naamwoord
B
Jan is bijvoeglijk naamwoord
C
nieuwe is bijvoeglijk naamwoord
Slide 19 - Quizvraag
De
mooie
bloemen
lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
Slide 20 - Sleepvraag
Rijst
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 21 - Quizvraag
Tekst
Zelfstandig naamwoord
Bijv. naamwoord
timer
1:00
huisarts
wit
fiets
groot
duur
jong
nieuw
oma
interessant
klaslokaal
Slide 22 - Sleepvraag
aanwijzen in een zin.
Na deze les,
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
zelf aan de slag met de opdrachten
Slide 23 - Poll
Opdrachten
Opdracht 4
Opdracht 5
Opdracht 8
Opdracht 10
Oefenen met Versterk jezelf
Slide 24 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
1.8 grammatica woordsoorten
Augustus 2023
- Les met
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
2aha Brug grammatica Woordsoorten
Maart 2022
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
1.8 Grammatica herhaling woordsoorten
September 2021
- Les met
27 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Woordsoorten - les 3 (herhaling)
Februari 2024
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Alle woordsoorten klas 1H
Juni 2023
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Talent H4 kader 4.7 grammatica
Mei 2022
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Woordsoorten herhaling en verdieping
Januari 2021
- Les met
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Woordsoorten - herhalen
Juni 2024
- Les met
19 slides
Taal
Basisschool
Groep 7