Les 1 mavo 2 15-04

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Stam d of t?

Was machen wir heute? 

Aufgaben machen

Ziel 

Je kunt de datum opschrijven

Je weet het verschil tussen im en am

(Haus)aufgaben Kontrolle (M2K)

Aufgabe 1,2,3 Seite 109/110

Aufgabe 8,9,10 Seite 112/ 113

Aufgabe 11, 1 bis zum 6 Seite 113

Feste und Feiertage

kennen jullie toevallig al Duitse feestdagen of hoe een feestdag in het Duits heet.

Wiederholung: De maanden & datum

Alle maanden zijn in het Duits mannelijk. 

Welk lidwoord hoort bij mannelijk? --> der, die of das?

Welke maanden weten jullie nog in het Duits?

Alle maanden in het Duits!

januari	der Januar
februari	der Februar
maart	der März
april	der April
mei	der Mai
juni	der Juni

juli	der Juli
augustus	der August
september	der September
oktober	der Oktober
november	der November
december	der Dezember

3 regels  

Als je wilt zeggen in welke maand er iets gebeurt, dan zet je het woord im voor de maand. 

Als je wilt zeggen op welke datum er iets gebeurt, dan zet je het woord am voor de datum.

In het Duits schrijf je de datum achter het getal, achter het getal schrijf je een punt. (6. Dezember)

Beispiele

Im Dezember feiern wir Weihnachten. 

(in december)

Ich habe am 4. Januar Geburtstag. 

(Ik ben op 4 januari jarig)

(dus niet ich bin:)

Jetzt bist du dran!

Hausaufgaben

Aufgabe  1,2,3 Seite 115 und 116

Aufgabe 11, Seite 120

Fertig: Leren woordjes Lektion 4 en 5, Seite 128