In de 4e eeuw was er veel strijd om de macht, vooral als een keizer niet goed regeerde of overleed. Dat Silvanus zichzelf tot keizer uitroept, terwijl keizer Constantius nog gewoon aan de macht is, is een voorbeeld van zo’n machtsstrijd binnen het Romeinse bestuur. Dat was een groot probleem, want door dit soort strijd werd het rijk niet goed bestuurd en werd het steeds zwakker.
Of: In de 4e eeuw was de diensttijd van soldaten erg lang, waardoor ze zich meer verbonden voelden met hun generaal dan met hun keizer. Daardoor konden legercommandanten als Silvanus gemakkelijker in opstand komen tegen de keizer, zeker als ze beloofden hun troepen goed te belonen (zoals hier). Ook hierdoor kon het rijk niet goed worden bestuurd en werd het steeds zwakker