- Je kent de kenmerken van landbouw in Nederland en Spanje.
- Je begrijpt dat er een verband is tussen klimaat en het agrarisch bodemgebruik.
- Je kunt met behulp van een kaart de ligging van landbouwgebieden beschrijven en verklaren.
Begrippen: waterbalans, infiltratie, draineren, verdroging, irrigeren,
verwoestijning, voedingsgewassen, afstroming.