Hiernaast zie je een serieschakeling van 2 gelijke lampjes. Door de stroomkring gaat een stroom van 2 Ampère. Hoe groot is de stroomsterkte door lampje 2?
A
1 Ampère
B
2 Ampère
C
4 Ampère
D
2 Volt
Slide 9 - Quizvraag
Hiernaast zie je een serieschakeling van 2 gelijke lampjes. De batterij levert een spanning van 9 Volt. Hoe groot is de spanning over lampje 1?
A
9 Volt
B
4,5 Volt
C
18 Volt
D
9 Ampère
Slide 10 - Quizvraag
In een serieschakeling zijn drie identieke lampen geschakeld. De bronspanning is 12V. Hoeveel spanning staat er over elke lamp?
A
12 V
B
6 V
C
3V
D
4 V
Slide 11 - Quizvraag
Parallelschakeling
Kenmerken van een parallelschakeling:
Elk onderdeel zit in een aparte
stroomkring.
Als één onderdeel kapot is, blijven de andere onderdelen werken
Slide 12 - Tekstslide
Kenmerken van een parallelschakeling:
De spanning over iedere weerstand is gelijk aan
de bronspanning.
(U)bron= U1 = U2 = U3 (=U4…..)
4,5V = 4,5V = 4,5V = 4,5V
Parallelschakeling
Slide 13 - Tekstslide
Kenmerken van een parallelschakeling:
Bij parallelschakelingen wordt de stroomsterkte verdeeld over alle lampjes. De hoofdstroomsterkte is de som van alle stroomsterktes door de lampjes.
(I)bron = I1 + I2 (+ I3....)
0,3A = 0,1A + 0,1A + 0,1A
Parallelschakeling
Slide 14 - Tekstslide
Wat is er constant bij een parallelschakeling?
A
Spanning
B
Stroomsterkte
C
Weerstand
Slide 15 - Quizvraag
Hiernaast zie je een parallelschakeling van 3 gelijke lampjes. De batterij levert een spanning van 9 Volt. Hoe groot is de spanning over het bovenste lampje ?
A
9 Ampère
B
3 Volt
C
27 Volt
D
9 Volt
Slide 16 - Quizvraag
Een batterij in een parallelschakeling waar twee lampjes parallel geschakeld zijn heeft een spanning van 6 volt en een stroomsterkte van 4 A. Wat is de spanning en de stroomsterkte bij ieder lampje?
A
U = 6V, I = 2 A
B
U = 6V, I = 4A
C
U = 3V, I = 2A
D
U = 3V, I = 4A
Slide 17 - Quizvraag
Hoe groot is de totale stroomsterkte van deze parallelschakeling?
A
I = 24 A
B
I = 9 A
C
I = 3 A
D
I = 2 A
Slide 18 - Quizvraag
Hiernaast zie je een parallelschakeling van 3 gelijke lampjes. De stroomsterkte door de batterij is 12 Ampère. Hoe groot is de stroomsterkte door het onderste lampje ?
A
12 Ampère
B
4 Ampere
C
36 Ampère
D
12 Volt
Slide 19 - Quizvraag
Aan de slag!
Maken:
28 t/m 32 (197+)
Klaar? In stilte even iets voor jezelf doen op de iPad.
timer
10:00
Slide 20 - Tekstslide
Welkom!
Ga zitten volgens de plattegrond
Pak je spullen en iPad erbij
Login bij LessonUp
timer
1:00
Slide 21 - Tekstslide
Lesplanning
- Terugblik vorige les (6.3 deel 1)
- Instructie 6.3 (deel 2)
- zelfstandig
Slide 22 - Tekstslide
Terugblik
- Wat is een parallelschakeling?
- Teken een serieschakeling met 3 lampen en 1 batterij
Slide 23 - Tekstslide
Leerdoelen 6.3
Je kunt aan het einde van deze les:
- Een serie- en parallelschakeling herkennen en eigenschappen van een serie- en parallelschakeling noemen.
- Batterijen op de juiste manier in een serie of parallel schakelen
- Het effect van een serie of parallelschakeling van batterijen noemen.
Slide 24 - Tekstslide
6.3 serie- en parallelschakeling
Serieschakeling
Bij een serieschakeling zitten de batterijen achter elkaar in dezelfde stroomkring.
Bij een serieschakeling tel je de spanning van de batterijen bij elkaar op.
Hier dus 1,5V + 1,5V = 3V
Slide 25 - Tekstslide
6.3 serie- en parallelschakeling
Batterijen in serie schakelen
Bij een serieschakeling moet de pluspool van de ene batterij met de min pool van de andere batterij verbonden worden.
Hoe meer batterijen in serie geschakeld hoe feller het lampje brandt .
Slide 26 - Tekstslide
6.3 serie- en parallelschakeling
Batterijen parallel schakelen
Als je batterijen parallel schakelt, moet je de gelijke polen met elkaar verbinden.
Bij een parallel schakeling krijg je geen sterkere spanningsbron De spanning blijft gelijk. De batterijen gaan langer mee.
1,5V=1,5V=1,5V
Slide 27 - Tekstslide
6.3 serie- en parallelschakeling
Ampèremeter aansluiten
Een ampèremeter sluit je in serie aan in de stroomkring.
Slide 28 - Tekstslide
6.3 serie- en parallelschakeling
Voltmeter aansluiten
Een Voltmeter sluit je parallel aan op het onderdeel dat je gaat meten.
Slide 29 - Tekstslide
Wat voor soort schakeling is dit?
A
serie
B
parallel
C
serie en parallel
Slide 30 - Quizvraag
Een lampje heeft een spanning van 3,0 V nodig. Je hebt 2 batterijen van 1,5 V. Hoe moet je ze aansluiten om het lampje goed te laten branden?
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.