oefentoets SO voeding en vertering

oefentoets SO voeding en vertering
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

oefentoets SO voeding en vertering

Slide 1 - Tekstslide

Welke voedingsstof is belangrijk voor sterke botten en tanden?
A
Jodium
B
Ijzer
C
Fosfor
D
Calcium

Slide 2 - Quizvraag

Welke voedingsstof is belangrijk voor de opbouw en reparatie van spieren?
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Koolhydraten
D
Water

Slide 3 - Quizvraag

Welke voedingsstof geeft energie aan ons lichaam?
A
Mineralen
B
Vitamines
C
Koolhydraten
D
Eiwitten

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de functie van vitaminen?
A
Transport van zuurstof in het bloed
B
Energie leveren aan het lichaam
C
Opbouw van spieren en organen
D
Versterking van het immuunsysteem

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de functie van eiwitten?
A
Energie leveren aan het lichaam
B
Bescherming van organen
C
Opbouw van spieren, transport van stoffen in het bloed en aanmaak van enzymen
D
Voorkomen van bloedarmoede

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de functie van vetten?
A
Transport van zuurstof in het bloed
B
Regulering van het metabolisme
C
Aanmaak van enzymen
D
Isolatie en energie leveren aan het lichaam

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de functie van koolhydraten?
A
Voorkomen van bloedarmoede
B
Energie leveren aan het lichaam
C
Bouwstof voor de spieren
D
Bescherming van organen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de functie van de dikke darm?
A
Vertering van voedsel
B
Productie van hormonen
C
Opname van water uit onverteerbare resten
D
Regulering van bloedsuikerspiegel

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de functie van de dunne darm?
A
Regulering van bloedsuikerspiegel
B
Vertering van eiwitten, vetten en koolhydraten
C
Productie van hormonen
D
Vertering van eiwitten en koolhydraten en opname van voeding

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de functie van de lever?
A
Vertering van voedsel
B
Opname van voedingsstoffen
C
Regulering van bloedsuikerspiegel
D
Productie van gal

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de functie van de alvleesklier?
A
Productie van gal
B
Afgifte van enzymen voor vertering van voedingsstoffen
C
Regulering van bloedsuikerspiegel
D
Opname van voedingsstoffen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste functie van de maag?
A
Productie van hormonen
B
Opslag van voedsel
C
Opname van voedingsstoffen
D
Vertering van eiwitten

Slide 13 - Quizvraag

2
3
5
6
7
8
9
10
11
alvleesklier
slokdarm
dunne darm
lever
maag
Blinde darm
Galblaas
12-vingerige darm
Dikke darm

Slide 14 - Sleepvraag

Hoeveel gram groente wordt per dag aangeraden volgens de Schijf van Vijf?
A
200 gram
B
100 gram
C
50 gram
D
300 gram

Slide 15 - Quizvraag

In welke kleur groep van de Schijf van Vijf vind je producten als kip, vis, eieren en peulvruchten?
A
Groen
B
Geel
C
Roze
D
Oranje

Slide 16 - Quizvraag

Welke producten staan in de groep 'Vetten' van de Schijf van Vijf?
A
Fruit, groente, brood
B
Melk, kaas, yoghurt
C
Snoep, chips, koekjes
D
Olie, margarine, halvarine

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het doel van de Schijf van Vijf?
A
Hulp bij het maken van gezonde keuzes
B
Hulp bij het maken van ongezonde keuzes
C
Hulp bij het maken van kledingkeuzes
D
Hulp bij het maken van financiële keuzes

Slide 18 - Quizvraag

In welke kleur groep van de Schijf van Vijf vind je producten als brood, graanproducten en aardappelen?
A
Groen
B
Geel
C
Roze
D
Oranje

Slide 19 - Quizvraag

In welke kleur groep van de Schijf van Vijf vind je producten als groente en fruit?
A
Groen
B
Geel
C
Roze
D
Oranje

Slide 20 - Quizvraag

Wat gebeurt er als het lichaam te weinig essentiële voedingsstoffen binnenkrijgt?
A
Er ontstaan tekorten en dat kan leiden tot gezondheidsproblemen.
B
Er verandert niets in het lichaam.
C
Het lichaam gaat de voedingsstoffen zelf aanmaken.
D
Er ontstaan overschotten die kunnen leiden tot gezondheidsproblemen.

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de definitie van essentiële voedingsstoffen?
A
Voedingsstoffen die alleen in supplementen voorkomen.
B
Voedingsstoffen die alleen belangrijk zijn voor sporters.
C
Voedingsstoffen die het lichaam niet zelf kan aanmaken en via voeding binnen moeten komen.
D
Voedingsstoffen die het lichaam zelf kan aanmaken.

Slide 22 - Quizvraag

Wat kan leiden tot een verstoring van de darmperistaltiek?
A
Te veel water drinken.
B
Te veel vezels in de voeding.
C
Een tekort aan vezels in de voeding.
D
Te weinig lichaamsbeweging.

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de functie van darmperistaltiek?
A
Het reguleren van de pH in de darm.
B
Het produceren van spijsverteringsenzymen.
C
Het voortstuwen van voedsel door het spijsverteringskanaal.
D
Het opnemen van water uit de darminhoud.

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de definitie van darmperistaltiek?
A
Het uitrekken van de darmwand.
B
De samentrekking van de kring- en lengtespieren in de darmwand.
C
De opname van voedingsstoffen in de darm.
D
Het transport van lymfe door de darm.

Slide 25 - Quizvraag

Wat zijn risicofactoren voor het ontwikkelen van een eetstoornis?
A
Veel vrienden hebben
B
Veel geld verdienen
C
Perfectionisme en lage zelfwaardering
D
Veel reizen

Slide 26 - Quizvraag

Wat zijn mogelijke oorzaken van eetstoornissen?
A
Te weinig sporten
B
Te veel groenten eten
C
Te veel slapen
D
Sociale media en culturele druk

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de definitie van boulimia nervosa?
A
Geen eetlust
B
Te dik voelen en soms eetbuien en spugen
C
Gewichtsverlies zonder duidelijke oorzaak
D
Overmatige spiergroei

Slide 28 - Quizvraag

Wat is een veelvoorkomende eetstoornis?
A
Schizofrenie
B
Autisme spectrum stoornis
C
Depressie
D
Anorexia nervosa

Slide 29 - Quizvraag

Hoe wordt BMI berekend?
A
Lengte gedeeld door gewicht
B
Gewicht plus lengte
C
Gewicht gedeeld door lengte in het kwadraat
D
Gewicht maal lengte

Slide 30 - Quizvraag

Wat betekent BMI?
A
Body Measurement Index
B
Beweging Meten Index
C
Bijnaam Mass Index
D
Body Mass Index

Slide 31 - Quizvraag