In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
U3: grammatica
If-zinnen
Slide 1 - Tekstslide
Vorige lessen: toets opgegeven en stof besproken
Het volgende onderdeel: If-zinnen of ook wel "conditionals" genoemd.
Slide 2 - Tekstslide
Uitleg if-zinnen
Uitleg filmpje
Controlevragen
Oefenvragen
Slide 3 - Tekstslide
Bekijken filmpje
Bekijk eerst rustig je filmpje: ong. 5 minuten uitleg over 3 types If zinnen.
Niveau 3 hoeft alleen type 1 te kennen (aantal 01pwa/01pwb)
Bij oefeningen mag je jouw workbook met stappenplan er bij houden. Probeer de deeltoets zonder hulp te maken. Lastig? Schrijf de regel(s) over die je lastig vindt.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Conditionals
Slide 6 - Tekstslide
Drie vragen ter controle.
Slide 7 - Tekstslide
Een vorm van "will" kan alleen in de hoofdzin staan en niet in het "if" gedeelte
A
True
B
False
Slide 8 - Quizvraag
If-zinnen: Which is correct? Hint: If + tegenwoordige tijd, will + hele werkwoord
A
He will be better at soccer, if he practises.
B
If he will practise, he is better at soccer.
C
If he will practise, he will be better at soccer
Slide 9 - Quizvraag
Welke zin is een voorbeeld van een onmogelijke if-zin (type 3)?
A
If I work hard, I will pass my exam.
B
If I worked hard, I would pass my exam.
C
If I had worked hard, I would have passed my exam.
Slide 10 - Quizvraag
Goede vorm invullen: 5x
Let op je hebt telkens 20 seconden de tijd !
Slide 11 - Tekstslide
Vul de hoofdzin in: If students are late for their exam, Hint: type 1
A
they do not pass.
B
they would not pass.
C
they will not pass.
Slide 12 - Quizvraag
Vul de hoofdzin in: ............, if I know you are ill. Hint: know staat in de tegenwoordige tijd
A
I would never ask
B
I will never ask
C
I never ask
D
I would never have asked
Slide 13 - Quizvraag
Vul de hoofdzin in (hint type 2): If she had a laptop with her,
A
she will mail me.
B
she would mail me
C
she would have mailed me.
Slide 14 - Quizvraag
Vul de hoofdzin in (hint type 3): If you had been on time,
A
you would have succeeded.
B
you would succeed.
C
you will succeed.
Slide 15 - Quizvraag
Vul de hoofdzin in: Deze keer geen hint!
If I were taller,
A
I will not wear high heels
B
I would not wear high heels
C
I would not have worn high heels
Slide 16 - Quizvraag
Invullen goede vorm werkwoord: 3x
Type alleen in wat tussen haakjes staat
Gebruik GEEN afkortingen en GEEN hoofdletters!
Slide 17 - Tekstslide
If I wash my hands I (to get not) infected.
Slide 18 - Open vraag
If Lucy (to have) more time, she would travel more often.
Slide 19 - Open vraag
If you (to ask) me, I would have bought you an icecream.
Slide 20 - Open vraag
Summary
Type 1: Mogelijke situatie
If I jump over a bump, I will fall.
If + tegenwoordige tijd (present simple), will + hele werkwoord.
Type 2: Denkbeeldige/niet waarschijnlijk situatie
If I cheated on my exam, I would feel bad.
If + verleden tijd (past simple), would + hele werkwoord
Type 3: Onmogelijke situatie
If you had asked me, I would have bought you an icecream.
If + had + voltooid deelwoord (past perfect), would + have + volt.deelwoord