4.2 middeleeuwen boeren en ridders.

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je al over Kastelen en Ridders?

Slide 4 - Woordweb

Hoe noem je iemand die het land leent van een leenheer?
A
lener
B
heerman
C
ridder
D
leenman

Slide 5 - Quizvraag

Wat hoefde een leenman NIET te doen voor zijn leenheer?
A
Een eed van trouw afleggen.
B
Belasting betalen.
C
Overleggen wat hij met een gebied ging doen.
D
Vechten voor zijn leenheer.

Slide 6 - Quizvraag

Wat kreeg een leenman NIET van zijn leenheer?
A
Land in leen.
B
Een ridder uitrusting.
C
Privileges.
D
Bescherming bij oorlog.

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een domein?
A
Een dorp met landbouwgrond
B
Het privéland van Karel de Grote
C
Een niet zo slimme middeleeuwer
D
Een belasting voor het geleende land

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Wat past niet bij het begrip 'horige'?
A
Pacht
B
Herendienst
C
Hofstelsel
D
Vazal

Slide 12 - Quizvraag

Op welke manier betaalden de boeren belasting?
A
Het was vaak een gedeelte van de oogst
B
Het was vaak een vorm van middeleeuws geld
C
Door veel onbetaalde klusjes te doen
D
Door een gedeelte van hun land op te geven

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden uit wat het hofstelsel inhield. Gebruik in je antwoord: domein, heer, horigen, pacht, herendiensten en bescherming

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Volgens het drieslagstelsel werd de landbouwgrond in drie akkers verdeeld: zomergraan, wintergraan en braak. Wat is braak?
A
Dat je over je moet overgeven
B
Akker waarop voedsel verbouwd werd
C
Akker om oorlog op te voeren
D
De lege akker om de grond te laten rusten

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Waar werden kastelen meestal gebouwd?
A
aan rivieren en bij steden
B
Bij wegen en kerken
C
Op een heuvel of bij een stad
D
Bij een brede rivier of op een heuvel

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Wat is een goed voorbeeld
van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.

Slide 22 - Quizvraag

Hoe organiseerde en beschermde een leenman zijn gebied?
A
Leenstelsel
B
Hofstelsel
C
Schuldenstelsel
D
Niet

Slide 23 - Quizvraag

zelf aan de slag
  1. resultaat: Je bent aan de slag geweest met de opdrachten (huiswerk)
  2. Hoe: zelfstandig
  3. Hulp: Boek, aantekeningen
  4. Tijd: tot vijf minuten voor einde van de les (blijf wel in teams)
  5. Klaar: maak opdracht 9
  6. Wat: Jullie gaan aan de slag met opdrachten: 3ab, 4, 6ab, 7abc

Slide 24 - Tekstslide

Schrijf 2 dingen op die je
deze les hebt geleerd

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide