221130_HM1F_hhn pv en vt dw

Ga rustig op je plek zitten.

Spullen op tafel.

Zet je tas op de grond.

Pak je leesboek en ga 5 minuten lezen.



timer
5:00
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Ga rustig op je plek zitten.

Spullen op tafel.

Zet je tas op de grond.

Pak je leesboek en ga 5 minuten lezen.



timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Hoe ziet de les eruit?
Herhalen: werkwoordspelling, wat weet je nu
Voltooid deelwoord
Aan het werk
Afsluiten: morgen
SO volgende week: wat moet je weten?

Slide 2 - Tekstslide

SO 9 december
Kijk in SOM

Spelling paragraaf 1 t/m 5
hoofdletters en leestekens - laatste letter -d of -t - bijvoeglijk naamwoord - meervouden - verkleinwoorden
Werkwoordspelling paragraaf 8 t/m 12
persoonsvorm tt en vt - sterke/zwakke werkwoorden - voltooid deelwoord

Slide 3 - Tekstslide

Aan het eind van deze les.... (lesdoel)
.... weet je hoe je het voltooid deelwoord moet spellen.


Slide 4 - Tekstslide

Werkwoordspelling: wat weet je nu?
  • persoonsvorm tegenwoordige tijd
  • sterke en zwakke werkwoorden
  • persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden
  • persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Hij (bakken, tt) een taart voor zijn verjaardag.
A
bak
B
bakt
C
bakd
D
bakk

Slide 6 - Quizvraag

(Landen) je morgen vroeg met het vliegtuig?
A
Landen
B
Landt
C
Land
D
Lande

Slide 7 - Quizvraag

Cas (worden) morgen 12 jaar.
A
word
B
wort
C
wordt
D
worden

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de verleden tijd van:
verbieden
A
verbiedde
B
verbood
C
verbad
D
verboodden

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de verleden tijd van:
juichen
A
juichde
B
juichte
C
jooch
D
joog

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de verleden tijd van:
treden
A
trad
B
trat
C
trede
D
treedde

Slide 11 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord (paragraaf 12)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden schrijf je meestal met -en.
gezwommen     -     gewonnen     -     gevallen

Het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden schrijf je meestal als:

ge + ik-vorm + t                         ge + fiets + t = gefietst (vt: fietste)
of 
ge + ik-vorm + d                        ge + luister + d = geluisterd (vt: luisterde)

-> hier kun je het ex-kofschip gebruiken.

Slide 15 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord is de vorm die je kunt zetten achter hebben, worden en zijn.

hij heeft …
zij is … 
er wordt …

Slide 16 - Tekstslide

timer
10:00
Aan het werk
Hoe lang: 10 min.
Hoe: in je schrift/boek
Klaar: lezen in je boek
Opdracht 5, blz. 247.
Kijk na: nakijkblad in Classroom

Slide 17 - Tekstslide

Afsluiten - donderdag

  • herhalen werkwoordspelling 
  • schrijven




Slide 18 - Tekstslide