Unit 3 Vocabulary Lesson 2 (woordenschat les 2)

Words, Lesson 2
Woordjes leren, les 2
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Words, Lesson 2
Woordjes leren, les 2

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt de volgende Engelse woorden vertalen naar het Nederlands. 
- Je kunt de volgende Engelse woorden correct plaatsen in een Engelse zin.

Slide 2 - Tekstslide

Lege woordenlijst 2 Unit 3
Oefen eerst met de woordenlijst zonder de betekenissen. Deze krijg je van je docent.
1. Vul eerst in wat je weet in het Nederlands
2. Vul daarna in waarover je twijfelt in het Nederlands
3. Vul daarna woorden in die je niet kent via het woordenboek.
4. Controleer je antwoorden via het woordenboek.

Slide 3 - Tekstslide

Antwoorden woordenlijst 2 Unit 3
Ben je klaar?
Vraag het antwoordblad op bij je docent. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent 'at the moment'?

Slide 5 - Open vraag

Wat betekent 'belt'?

Slide 6 - Open vraag

Wat betekent '(to) carry'?

Slide 7 - Open vraag

Wat betekent 'colour'?

Slide 8 - Open vraag

Wat betekent 'good-looking'?
A
een goede uiterlijk
B
knap
C
goed licht

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent 'grey'?
A
grijs
B
groen
C
geel

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent 'headscarf'?
A
sjaal om je nek
B
sjaal om je hoofd
C
hoofddoek

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent 'leather'?
A
het alfabet
B
de letters
C
leren en studeren
D
leren, van leer

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent 'purple'?
A
je pupil in het oog
B
pimpelpaars
C
paars
D
het oog

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent '(to) sell'?
A
hetzelfde
B
een selfie
C
verkopen
D
de verkoper

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent 'smile'?
A
een glimlach
B
een lach
C
lachen
D
glimlachen

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent 'sweater'?
A
een trui
B
zweten

Slide 16 - Quizvraag

Wat betekent 'trainers'?
A
een coach
B
sneakers
C
gympen
D
een persoon die begeleidt

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent '(to) wear'?
A
het weer
B
de weersomstandigheden
C
dragen
D
aanhebben

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekent 'pretty'?
A
paars
B
mooi
C
sjiek
D
praktisch

Slide 19 - Quizvraag

Einde woordenlijst 2 Unit 3

Slide 20 - Tekstslide

Leren voor de toets
Leer de woordenlijst 2 van Unit 3 voor de toets.
- je kunt zinnen krijgen waarin een van deze woorden thuis hoort. 
- je kunt vragen krijgen over de betekenis van een woord in het Nederlands. 

Slide 21 - Tekstslide